Hoogbegaafdheid: je kan er niet vroeg genoeg bij zijn!

Gery van Westbroek, 27 oktober 2017.
Met bijdrages van Noks Nauta, Sven Mathijssen en Willem Wind.

Hoogbegaafdheid: je kan er niet vroeg genoeg bij zijn!

Hoogbegaafde kinderen tekenen andere details dan normaalbegaafde kinderen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Tilburg. Tekeningen zouden daarmee een vroege voorspeller van hoge intelligentie kunnen zijn. Maar is het ook belangrijk om dat vroeg te weten? ‘Ik wil het zo snel mogelijk weten’, zegt Willem Wind, zelf hoogbegaafd en vader van drie hoogbegaafde kinderen.

Experts schatten dat 40 tot 70 procent van de volwassen hoogbegaafden matig tot slecht functioneert. Dat kan zijn het hebben van weinig meerwaarde voor de maatschappij of onderpresteren, maar ook werkloos en zelfs dakloos zijn. Hoogbegaafden lopen volgens die schattingen een groter risico om school vroegtijdig te verlaten, in een uitkeringssituatie terecht te komen en een beroep te moeten doen op de geestelijke gezondheidszorg.

Een ‘beredeneerde schatting’ noemt Noks Nauta die cijfers. Zij is bedrijfsarts en psycholoog, en heeft gepubliceerd over hoogbegaafdheid. Ook is zij medeauteur van het boekje Verwaarloosd talent… Hoogbegaafde volwassenen daar valt meer uit te halen!, waarin die schattingen zijn opgenomen. Er zijn volgens Nauta geen hardere cijfers beschikbaar. ‘Onderzoek om zulke cijfers te verkrijgen is er niet. Dat zou erg veel geld kosten, omdat je hele grote groepen nodig hebt en die moet testen.’ Maar ook is het zo dat er ‘niemand is die onze schattingen ontkent, en er zijn zelfs mensen die menen dat het nog veel ernstiger is.’

‘Anders’ zijn

Hoogbegaafde kinderen denken veelal extreem snel, sneller dan hun omgeving. Ze maken daardoor gedachtesprongen die voor anderen lastig te volgen zijn. Ook komt het voor dat hoogbegaafde kinderen erg gevoelig zijn. Daarnaast kan het zijn dat zij thuis of op school onvoldoende uitdaging ervaren, waardoor zij zich gaan vervelen. ‘In de klas doen ze gewoon niet mee met de les, ze kijken veel uit het raam of gaan lopen klieren’, zegt Sven Mathijssen, die als ontwikkelingspsycholoog werkzaam is bij het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) en onderzoek doet naar kindertekeningen. ‘Die verveling kan leiden tot ongehoorzaamheid, overactief gedrag en zelfs agressie.’

‘Veel hoogbegaafden weten niet dat ze hoogbegaafd zijn’, legt Nauta uit. ‘Vaak denken ze al jong dat er iets mis is met hen. Ze voelen zich anders, en dat anders zien ze zelf als: ik ben raar, ik pas er niet bij. Daardoor kunnen ze zich zo gaan gedragen dat ouders en leerkrachten niet weten wat ze er mee aan moeten. Ouders zitten soms met de handen in het haar, omdat hun kind niet in het plaatje past. Dat kan tot een hele vervelende en negatieve sfeer rond het hoogbegaafde kind leiden.’

Andere noden en behoeften

‘Ieder kind heeft zijn eigen persoonlijkheid, karakter en mogelijkheden’, zegt Mathijssen. ‘Daarom geldt voor ieder kind, maar zeker voor hoogbegaafde kinderen, dat de ontwikkeling van dat kind maatwerk van de omgeving vraagt.’ Voor hoogbegaafde kinderen is het gewone onderwijsprogramma niet altijd voldoende, volgens Mathijssen. ‘Het maatwerk voor sommige hoogbegaafde kinderen kan een plusklas zijn en voor anderen een buitenschoolse activiteit. Maar er zijn ook hoogbegaafde kinderen voor wie dat niet voldoende is, die hebben echt behoefte aan aangepast onderwijs, op hun niveau en met ontwikkelingsgelijken.’

Vroege vaststelling helpt

Mathijssen en Nauta zijn het erover eens dat vroege vaststelling van hoogbegaafdheid kinderen helpt in hun ontwikkeling. ‘Dat zou ik voor mijn eigen kind zo vroeg mogelijk willen weten’, zegt Mathijssen. ‘Ik zou willen dat er snel wordt gesignaleerd wat mijn kind nodig heeft. Waar wordt hij blij van, wat doet hij graag? En hoe kan daarin worden voorzien?’

Nauta wijst op de verantwoordelijkheid van ouders en leraren: ‘Hoogbegaafde kinderen moeten zo goed mogelijk worden voorbereid op de wereld. En als je als ouder of leraar niet weet welke kenmerken het kind heeft, en daar op een manier mee omgaat die zelfs schadelijk voor de ontwikkeling kan zijn, is dat natuurlijk wel heel erg.’ Nauta maakt een vergelijking met het halen van een rijbewijs: Hoogbegaafden zouden een ‘rijbewijs’ moeten halen om te leren hoe zij op een prettige en veilige manier met hun extreem snelle brein kunnen ‘rijden’. Dat moet je ze dus van jongs af aan moeten leren.

‘Vroege indicatie van hoogbegaafdheid is erg belangrijk’, zegt Willem Wind vanuit de ervaring met zijn kinderen. ‘Het is net zo belangrijk als een ernstige ziekte, of de vraag of het een jongetje of meisje wordt. Het anders-zijn als hoogbegaafde is zo verweven met het dagelijkse leven en juiste begeleiding van jongs af aan kan zoveel risico’s verminderen of zelfs helemaal uitschakelen.’

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *