Willem Wind
Elk jaar tegen de Kerst en tegen de vakantie is het weer zover. Al sinds ik bezig ben met hoogbegaafdheid, pak en beet 10 jaar zijn dit de periodes dat allerlei ouders hulp vragen voor meestal hun zoon en soms een dochter. Soms werkt de school mee, soms praat de school mee maar doet weinig tot niets, het eindresultaat is hopelijk een plek op een Leonardoafdeling, thuisonderwijs of een erg vervelende basisschooltijd. En dan maar hopen dat het kind nog energie genoeg heeft voor de rest van zijn of haar jeugd.
Elk jaar verwonder ik mij ook om twee zaken. Dat de school in kwestie meestal nooit eerder hoogbegaafde leerlingen heeft gehad, zeker niet zonder bijkomende kwalen als autisme, ADD, ADHD of een stevige persoonlijkheidsstoornis. En dat de school het wel moeilijk vindt om hier mee wat te doen want er zijn nog zoveel andere kinderen. Alsof dit kind dan wel geslachtofferd mag worden wegens incompetentie. Als je eerst een hoogbegaafd kind behandelt en begeleidt als een hoogbegaafd kind en als dat allemaal op orde is mag je pas voorzichtig eens kijken of er ook nog andere problemen zijn.
De ouders zijn vaak de tweede ‘verrassing’. Hoogbegaafdheid is erfelijk en dat weten ze vaak wel. Dus ook bij hen vaak een heftige reactie op dit nieuws. Maar ook zij gaan er mee om alsof hun kind de enige is, dat het anders zelden of nooit moeilijk gaat. Dat zij de uitzondering zijn. En dat elk halfjaar…
Mijn wens is dat deze halfjaarlijkse oprisping van mijn telefoon en mailbox eens een keer stopt. Daarvoor is nog veel nodig ondanks de nu bestaande kontakten en open verhalen zoals hier bij de ‘uit de kast verhalen’. Wat nodig is is een infrastructuur zodat het kind zich niet meer alleen voelt. Dat het zichzelf leert kennen en vervolgens weer kan gaan leven. En in ieder van ons zit nog wel een kind.