Column van TonKo, 6/8

141. COLUMN HOOGBEGAAFDHEID (VI), ACHTLUIK OVER PRIVÉLEVEN VAN TONKO (KINDEREN, FRUSTRATIE WERK/ONTSLAGEN, LINK MET HOOGBEGAAFDHEID), TELEMARKETING / CALLCENTERS, AFWIJZINGEN, WERK DAT INDRUIST TEGEN PRINCIPES: Jezus, baal jij nou niet ontzettend van je werk?
Om verschillende redenen wijd ik nu een aantal columns aan het onderwerp hoogbegaafdheid en de link met mijn privéleven. Het zijn verhalen die ik altijd al van plan was op een dag te gaan opschrijven. Nu er echter een directe aanleiding is (zie columns 141, 142 en 143), maak ik meteen van de gelegenheid gebruik om het allemaal in een keer te vertellen.

Ontslag
De directe aanleiding om over hoogbegaafdheid te schrijven, komt voort uit mijn frustratie over het feit dat ik twee weken geleden voor de zoveelste keer ontslagen ben. De telling houd ik niet meer bij. Ik weet wel dat ik altijd twee soorten banen heb gehad: het soort dat sowieso van tijdelijke aard was (uitzendwerk) en het soort dat expliciet voor mij van tijdelijke aard bleek te zijn omdat ze mij vroeg of laat blijkbaar te lastig en te kritisch vonden.
Al was dit gelukkig de eerste “baan” waarvoor ik gewoon gewipt ben omdat ik veel te slecht was. Voor solliciteren heb ik een vergelijkbare statistiek: overal waar ik gewerkt heb, hadden ze snel iemand nodig en was ik de eerste die langs kwam en overal waar ze in de sollicitatieprocedure de keus hadden tussen meerdere kandidaten, werd ik het nooit. Ik kom “blijkbaar” niet goed over bij mensen. Ze vinden me eigenwijs of, zoals ik bij mijn laatste sollicitatiegesprek te horen kreeg, nogal uitgesproken en stellig. En dat stoot mensen af.
Ik ben 48 jaar en ik ben er niet bepaald trots op om eerlijk toe te geven dat ik nog nooit één seconde van mijn leven plezier heb beleefd aan een baan. Ik schaam me daarvoor omdat dat betekent dat ik om welke reden dan ook hele verkeerde (of geen) keuzes in mijn leven heb gemaakt. Ik en niemand anders is tenslotte verantwoordelijk voor mijn leven. Al heb ik nog wel iets van een excuus dat een ongelofelijk gebrek aan zelfkennis en een soort van minderwaardigheidscomplex hier geen onbelangrijke rollen in hebben gespeeld (zie vorige columns 135, 136, 137, 138 en 140). Gelukkig heb ik bij een paar banen nog wel leuke collega’s gehad, wat het een en ander compenseerde en dragelijk maakte. Maar het werk zelf heb ik nog nooit op wat voor manier dan ook bevredigend gevonden.

Geen reden tot klagen
Niet dat ik mezelf nu overigens als een zielig slachtoffer wil presenteren, want ik besef als geen ander dat als ik mezelf afzet tegen de rest van de wereldbevolking ik geen enkele reden tot klagen heb. Dan behoor ik statistisch gewoon bij de 5% die het het best heeft. Ik weet niet hoeveel procent van de mensheid werk doet dat hij echt leuk en bevredigend vindt, maar ik vermoed dat we zouden schrikken van het extreem lage percentage. Voor hetzelfde geld, of beter gezegd voor heel veel minder geld, had ik op dit moment ook gewoon zestig uur per week in een riool in India kunnen werken.

Callcentermedewerker of senior telemarketeer (?)
Mijn absolute dieptepunt in mijn arbeidsleven – tenminste naar ik hoop – bereikte ik met mijn laatste, door de (of beter gezegd: mijn) crisis gedwongen “carrièremove”. Nou ja carrière; welke carrière?
Functie: callcentermedewerker. Locatie: bij een Telemarketingbedrijf bij de Oude Houthaven aan het IJ in Amsterdam. Of zoals dit bedrijf het liever zelf noemt: senior marketeer (junior marketeers heb ik er overigens nooit gezien…). Want ook zij beheersen de kunst van het geven van interessante, eufemistische en vaak Engelse namen aan iets minder interessante functies. Wie kent ze niet: de floormanagers, de sales promotors, de supervisors, de accountmanagers enzovoort. Ongetwijfeld ook allemaal mensen met de juiste “hands-on”(?) mentaliteit. Ze zijn proactief, flexibel, dynamisch, resultaatgericht, innovatief en denken uiteraard allemaal Out-of-the-box. Mag ik alsjeblieft een teiltje?
Toen ik te horen kreeg dat mijn scores te slecht waren en dat het toch een commercieel bedrijf was dat winst moest maken en ze voor mij zo een ander hadden, had ik een piepklein momentje een beetje gemengde gevoelens. Dat gemengde zat ‘m vooral in mijn gevoel van: daar gaan we weer. Opnieuw weer zonder werk en opnieuw weer die toenemende financiële druk en problemen.
Maar voor de rest moet ik bekennen dat vooral de enorme opluchting overheerste. In mijn omgeving had ik de laatste tijd al losgelaten dat ik hoopte dat ik hier zou worden ontslagen omdat ik me pas écht zorgen zou gaan maken als ik overal blijk te worden ontslagen behalve voor dit soort werk. Dat zou pas kwetsend zijn.
Ik ben wel de eerste om toe te geven niet geschikt te zijn voor commerciële functies zoals die van “senior marketeer”. Poeh, wat haatte ik dat vreselijk stompzinnige werk uit de grond van mijn hart. Als ik op mijn 48e erachter zou zijn gekomen dat deze functie mijn roeping was, was ik heel snel een krukje en een stevig stuk touw gaan zoeken. Om die reden kon ik er ook prima mee leven dat dit de eerste keer was dat ik werd ontslagen omdat ik slecht functioneerde in plaats van dat ze me gewoon te lastig vonden. Wat overigens ook had ook gekund, ware het niet dat ik me er keurig heb ingehouden.

Afgewezen
Aan de andere kant kan ook ik er niet omheen dat afgewezen worden nooit leuk is en ook nooit zal wennen. Ironisch ook trouwens dat ik ben afgewezen voor werk waarin vrijwel alles draait om afwijzingen.
Eigenlijk is callcentermedewerker wel het stomste werk wat je kunt doen (let op, de zin gaat nog door) als je zoals ik toch wat extra gevoelig bent voor afwijzingen. Meer dan negentig procent van de mensen die je in zo’n functie belt (en meer dan 95% bij mij), zegt tenslotte “nee” en wijst je af en ik geef ze alle gelijk van de wereld.
Ik vermoed dat de psychologie ons leert dat het voor niemands zelfvertrouwen goed is om continu “nee” te horen, hoe logisch die afwijzingen ook mogen zijn. Zelfs als je honderd mensen moet bellen vanuit een bedrijf dat voor de Verenigde Staten elektrische stoelen maakt met als doel suïcidaal-achtige personen te vinden die bereid zijn te testen of dat ding echt doet waarvoor die bedoeld is, dan nog zul je teleurgesteld zijn als ze allemaal nee zeggen. Hoe begrijpelijk dat ook is. “Mevrouw, u klinkt echt doodongelukkig. Dit is uw kans om aan dat gevoel een eind te maken!”

Principes
Ik heb altijd een gruwelijke hekel gehad aan callcenters. Jaren geleden toen ik nog samen was met mijn vrouw werden we als gezin met jonge kinderen regelmatig tussen 18.00 en 19.00 tijdens spitsuur gebeld door callcenters. Gek werd ik ervan. “Jezus, baal jij nou niet ontzettend van je werk?”, vroeg ik een keer aan zo’n irritante callcenterkwal. Een retorische vraag leek mij, niet wetende dat ik op een dag ook zover gezonken zou zijn om de kwal aan de andere kant van de lijn te zijn. Na mijn scheiding verliet mijn ex-vrouw het huis en stond ze erop om het telefoonnummer mee te verhuizen naar haar nieuwe adres. Ik vond het een beetje vreemd verzoek, maar gaf toe en gelukkig maar. Na eenmaal een nieuw telefoonnummer te hebben gekregen, werd ik vrijwel nooit meer lastig gevallen door die irritante callcenters.
Toen ik jaren later na weer een ontslag uiteindelijk via het UWV gedwongen werd om naar een vreselijk callcenter in Almere te gaan, werden al mijn vooroordelen over callcenters meer dan bevestigd. Ik kreeg een instructie van een chagrijnige man die vertelde dat je veel oudere mensen aan de lijn kreeg die eigenlijk niet zaten te wachten op jouw telefoontje (quelle surprise) en dan was het een kwestie van je “gelikte verkooppraatje” houden om vervolgens alleen nog maar te gaan “pushen, pushen en nog eens pushen”. Ik moet de man meegeven dat hij er niet omheen lulde wat dit k..werk inhield.
Terug bij het UWV deed ik iets wat officieel niet mocht: ik weigerde deze baan omdat dit geheel tegen mijn principes inging. Een tijd later kwam ik een ex-collegaatje tegen van een bedrijf waar wij ooit samen waren ontslagen. Zij was net als ik een paar jaar terug opnieuw ontslagen en ook zij had een tijd lang zonder werk gezeten, maar inmiddels werkte ze sinds kort bij een callcenter dat volgens haar oké was en lang niet zo erg als daar in Almere. Je werd er niet gepusht en er zaten veel hoogopgeleide ZZP’ers met slechtlopende creatieve bedrijfjes die door de crisis gedwongen waren om dit soort werk aan te nemen.
Met lood in de schoenen besloot ook ik uit pure wanhoop en gedwongen door de omstandigheden me een jaar geleden te melden bij dit callcenter. Een officieel sollicitatiegesprek kreeg ik niet waardoor ik me helaas niet kon verschuilen achter de zoveelste afwijzing. Ik mocht meteen beginnen, jippie.
Na de eerste zeven proefshifts te hebben gedraaid, hadden ze al hun twijfels over mij. Maar na nog een paar extra proefshifts mocht ik tot mijn verbazing/teleurstelling toch blijven. Wel dacht ik toen al dat als ze ook maar een fractie van een seconde hadden beseft hoe vreselijk stompzinnig ik dit werk vond, ze mij nooit hadden aangenomen. Ik durf gerust te stellen dat ik de grootste callcenterhater ben geweest die ooit voet in dat gebouw heeft gezet. Blijkbaar was dit mijn beste prestatie in toneelspelen ooit, zeker als je weet dat ik nou niet bepaald bekend sta als iemand die goed kan toneelspelen. Daarvoor schijn ik non-verbaal veel te sterk te zijn…
Ondanks dat ik mijn ex-collegaatje wel gelijk moet geven dat dit callcenter waarschijnlijk de minst erge in haar soort is in Nederland ben ik er niet bepaald trots op dat ik een jaar lang werk heb gedaan wat indruist tegen al mijn principes en gevoelens. Ik heb er gewoon een hekel aan om mensen lastig te vallen die daar niet om gevraagd hebben.

Tonko (http://tonkolumn.blogspot.nl/)

Eén gedachte over “Column van TonKo, 6/8”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *