Dank voor de vraagsteller van 50!
Vervolg op vraag 49 (Ik heb geen Facebook)
Organisaties zoals Mensa hebben de toelatingseis van de IQ score. Dit is een helder criterium, maar tegelijkertijd ook een redelijk beperkt criterium, en een gevoelig criterium ook: zeker wanneer je het iets breder trekt naar waar een IQ score voor staat, namelijk “je intelligentie”.
In de afwezigheid van een zekere “staat van dienst” (substantiele, bewezen prestaties buiten de score op een IQ test), zoals die er wel is bij bijvoorbeeld beroepsverenigingen, studieverenigingen, sportverenigingen etc., en in de afwezigheid van de erkenning dat wat je verenigt “slechts” extra curriculair is, zoals bij een hobbyclub, muziekverenigingen en ook sportverenigingen, en in de afwezigheid van iets dat je in de kern treft maar je niet in de kern bent, zoals bij een vereniging op het gebied van een bepaalde medische aandoening, is het in het geval van “IQ test score” als bindende factor delicater.
Het lijkt erop dat “IQ score”, of meer specifiek: hoogbegaafdheid (losgekoppeld van prestaties op wat voor vakgebied dan ook, de enige prestatie die telt is de IQ test score), wellicht een te kwetsbare basis is voor vereniging.
Bij andere verenigingen staat wat betreft je “identiteit” in principe minder op het spel dan het geval is bij “je intelligentie”. Dit is het verschil tussen: “cogito ergo sum” versus “ik spaar postzegels” of “ik zit op de HAVO” of “ik ben schoonheidsspecialiste”. Dus in hoeverre heb je binnen een vereniging die georganiseerd is rondom IQ test scores daadwerkelijk de gevoelde vrijheid en veiligheid (waarmee ik bedoel: zonder het gevaar van stigma en het risico om “door de mand te vallen”) om je denken te ontwikkelen? Waarbij het accent ligt op “discussieren als denkprocess” in plaats van “discussieren als uitwisseling van feiten en conclusies”.
Bij andere verenigingen is de kwaliteit van de discussies/gesprekken/handelingen niet een directe reflectie van iemands dieptse wezen. Het accent ligt veeleer op het uitwisselen van kennis en informatie, zoals bij een hobbyclub etc., of op het “jezelf ontwikkelen” zoals bij een muziekvereniging, studievereniging of beroepsvereniging etc. En het “jezelf ontwikkelen” is dynamisch.
Dit ligt toch iets anders bij een vereniging voor mensen met de hoogste IQ scores ter wereld. Hoe je het ook wendt of keert: er is een bepaalde verwachting aanwezig wat betreft de kwaliteit van je denken. En de kwaliteit van je denken komt het best tot z’n recht wanneer je toegang hebt tot, en kunt plukken uit, een rijk arsenaal van kennis waartussen je kunt schakelen en wat je dan vervolgens kunt samenbrengen tot een origineel en coherent geheel. Maar juist dat rijke arsenaal van kennis is alles behalve vanzelfsprekend. En dat is pijnlijk.
Het statische gegeven van je IQ test score en je “Intelligentie” (met hoofdletter i) is de basis waarop je dus verenigt. De leden zijn geselecteerd op basis van een statische IQ test score en niet op basis van een gedeeld vakgebied waarbinnen je je kunt ontwikkelen of een gedeelde achtergrond qua scholing of bewezen prestaties. Dus wat dat betreft is er geen gezamelijk inhoudelijk referentiepunt of de genade van een “ontwikkelingsproces”. Er is uitsluitend de “individuele denkkracht”. En die individuele denkkracht kan sterk zijn in potentie, maar wanneer deze niet is aangescherpt door de jaren heen en verder niet is ontwikkeld door middel van het opdoen van kennis, dan zal die “potentiele capaciteit” zich niet perse manifesteren. Immers, vanuit je individuele denkkracht kun je sterk zijn in het verbinden van verschillende stukken informatie (kennis), maar als de stukken informatie (kennis) ontbreken valt er weinig te verbinden.
Is het denkbaar dat er op de een of andere manier “te veel op het spel staat” binnen zo’n “vereniging voor de intelligentste mensen ter wereld”? Dat bijvoorbeeld discussies het risico lopen te verzanden in (veilige) “discussies over waar discussies aan moeten voldoen” en “discussies over waar discussiedeelnemers aan moeten voldoen” (kortom: de randvoorwaarden voor discussies), als gevolg waarvan de daadwerkelijk inhoudelijke discussie nooit op gang komt of zal komen omdat je namelijk potentieel afgerekend kan worden op een diep, te diep wellicht, persoonlijk niveau? En de discussiedeelnemers zich vervolgens maar terugtrekken (in de spelletjes afdeling?) of helemaal niet meer van zich laten horen? Of dat de gesprekken “gepathologiseerd” worden, waarmee ik bedoel dat de organisatie verwordt tot een (enigszins gechargeerd!) “patientenvereniging”, met gesprekken over de “gemiste kansen” en het “niet begrepen worden” etc., omdat dit (alhoewel zeker belangrijk!) wellicht het enige is dat mensen veilig kunnen delen zonder zich intellectueel bloot te hoeven geven?
Kortom, staat er te veel op het spel?