Hij zei: ‘Laatst in de tram hoorde ik een vrouw zeggen dat alle buitenlanders gelukszoekers zijn. Ik moest me inhouden uit te leggen wat een foute generalisatie is. De wereld is vol met denkfouten die allang weerlegd zijn in lijvige boeken, maar waarvan gewone mensen geen weet hebben.’ De vader keek zijn tienjarige dochter aan. Ze luisterde met twinkelende ogen en knikte instemmend. Elise had weleens aan haar klasgenoten proberen uit te leggen wat een drogreden was, maar Julia onderbrak haar dat ze naar de wc ging en Sem zei dat ze op een nieuw paard mocht rijden dit weekend. Haar spreekbeurt over de geschiedenis van de filosofie was evenmin een succes. De leraar had met zo’n kinderstem gezegd, waarbij hij licht voorover boog, dat ze misschien een wat minder moeilijk onderwerp had kunnen kiezen, zoals iets over een hobby of een dier. Ze hief haar schouders op, pakte demonstratief haar werkboek en pen, vulde een inhoudsloze invuloefening in. Om kwart over drie eindigde de schooldag en was ze vrij te denken wat ze wilde.
Haar vader las inmiddels de krant. Ze wilde haar klas koste wat het kost wakker schudden. Ze pakte een onbeschreven blad en een pen van haar vaders bureau en schreef op: denkfout. Ze zocht het op en besloot er een spreekbeurt over te houden.
Ze zat een heel uur met haar pen geklemd tussen haar tanden uit het raam te staren zoals haar vader als hij een artikel voorbereidt. Af en toe schreef ze een zin op. Ze schudde haar hoofd, schrapte twee zinnen, voegde een woord toe. Langzaam vulde ze de bladzijde met een betoog. Ze las voor wat ze schreef:
‘Soms hoor je een volwassene iets roepen alsof het waar is. Vluchtelingen zijn gelukszoekers. Zonder je af te vragen of het waar is, geloof je wat hij zegt. Waarom zou het niet waar kunnen zijn? Een volwassene liegt toch niet zomaar? Nee, vaak liegen volwassenen niet, maar iedereen, ook volwassenen kunnen een fout maken als ze denken.’
Ze schrapte volwassene en schreef grote mensen, las verder:
‘Als een paard zwart is, zijn niet alle paarden zwart.’
‘Je kunt beter twee barbiepoppen nemen, Elise, en laten zien dat ze
verschillend zijn. De een heeft bruin haar, de ander blond,’ zei de vader.
“Ik heb ze weggegeven. Barbies zijn stom.”
“Generaliseer je nu niet?”
Ze grinnikte. “Ja. Eigenlijk is het daarom dus een goed voorbeeld.”
Odile Schmidt