Een nieuw gedicht van Martijn.
De verslaving voorbij
De vulkaan barst uit en het vuur grijpt om zich heen, waar kan ik heen, ik ben alleen, waar gaat dit heen denk ik meteen.
De zee verzwelgt en het roer moet om, maar waarom, wat ben ik dom, is dat het antwoord op de som.
Plots waait de wind uit onverwachte hoek, het einde van een boek, wat een kleuren wat een geuren, dat mij dit mag gebeuren.
Samen op het strand, hand in hand, er is geen mits er is geen want, dus er is geen trammelant.
En de zon brak door en ik vergat wat ik verloor. En de dagen werden weken, werden maanden, werden jaren.