Hoe het leven mij misleidde, een hoogbegaafde in ontwarring

Klik hier om te bestellenHOE HET LEVEN MIJ MISLEIDDE

Een hoogbegaafde in ontwarring

Auteur: Willem H.A. Wind (1958)
Illustraties en omslag: Gerrit Steenbreker
Uitgever: HBboek 2003

 

Inhoud

      • Proloog
      • Hoogbegaafdheid
      • Enkele noten
      • De mens
      • Onderwijs
      • Rariteiten
      • Valkuilen en fuiken
      •    Verveling
      •    Mensen in groepen
      •    Succes en falen
      •    Moeilijk
      •    Communicatie
      •    Samenwerken
      •    Je delen
      •    Autonoom?
      •    Lekker negatief
      •    Toekomst
      •    Vlaggen
      •    Hulpjes
      •    Sex
      •    Trucjes
      • Leuke verhaaltjes
      • Epiloog

Proloog

Rouwverwerking en een frisse start zijn de dingen die mij te binnen schieten als ik terug denk aan twee jaar geleden. Toen was ik vijf jaar lid van Mensa. En geen rouwverwerking in de zin van rouwen om een verlies. Ik had al verloren. Rouwen omdat het niet anders is dan het blijkt te zijn. En een frisse start omdat het leven nog niet over is, ik adem nog. Alles is nog open, behalve mijn leeftijd.

Laat me het verhaal vertellen. Zeven jaar geleden zag ik een advertentie in een weekblad. Zwart met witte letters. Mensa. Ik wist niet wat dat was maar een test moest ik doen. Wat dat testte was ik mij in ieder geval bewust, mij niet bekend. Wel gebeld en de thuistest gemaakt en opgestuurd. Ik kreeg het idee dat dit stempeltje beter zou blijven plakken. Daarna de echte test waarbij ik geen twijfels had over de uitslag. Het kon niet meer iets anders zijn dan hoogbegaafd. Daarna was er stilte. Af en toe een bijeenkomst bezocht en ik kwam er gewoonweg niet uit. Het stempeltje bleef zitten maar begrijpen deed ik er niets van. Alsof God mij vertelde dat ik rijk zou worden en ik bleef arm. En toen kwam het eerste licht. Als ik intelligent ben dan kan ik ook bedenken wat het is. Maar daarvoor moest er wel vergelijkingsmateriaal zijn in de vorm van andere hoogbegaafden. Die vond ik op mailinglijsten en binnen verenigingen. Eindeloos gelezen en gedacht. Veel gevraagd en voorgelegd. Wat is dat nu: hoogbegaafd?

Hoogbegaafdheid

Enige begrippen wil ik wel vastleggen. Hoogbegaafd is iemand die een IQ-score heeft in de hoogste 2 procent van een bevolking en die in het leven staat als zichzelf. Hij speelt geen rol en kent geen frustratie daarover. Zij leeft het leven zoals zij dat wil. Over het niveau van werk of hobby kan er weinig gezegd worden. Behalve dat het niet te laag kan zijn. Want dan heet dat onderpresteren. Hoogintelligent is iemand die ook dezelfde score kan produceren op de test maar niet zichzelf is, kan zijn. Ook hier is het relatief onbelangrijk op welk niveau iemand functioneert. Dit verschil maken bleek essentieel te zijn in mijn speurtocht. Ook van belang bleek een ankerpunt en een zienswijze. Het ankerpunt dat ik intelligent genoeg ben om het te kunnen snappen en een zienswijze waardoor ik de bomen bleef zien in het grote bos. Dat ik niet verdwaalde in alle mogelijke redenaties. Die zienswijze is simpel. Alles wat een hoogbegaafde is, hangt samen of komt voort uit die hoogbegaafdheid. Behalve als het bewezen anders is. Zo is de lichaamsbouw er niet van afhankelijk want dat zit in de genen. Maar anderzijds krijg je die genen van je ouders die zeer waarschijnlijk ook hoogbegaafd zijn want het is zeer erfelijk. En als je dan in generaties denkt, kan het zijn dat er lichamelijke effecten zijn die op een gegeven moment doorgegeven worden via de genen. Zoals wel vaker in de evolutie het geval is.
Verder is die zienswijze ‘natuurlijk’ erg beperkt en kortzichtig. Vooral voor een hoogbegaafde. Maar enkel met deze zienswijze kan het raadsel opgelost worden, zo blijkt voor mij.
Ook ga ik er van uit dat hoogbegaafd zijn een talent is dat gebruikt mag worden. En dat er ook ruimte voor gecreëerd moet worden. Overigens is hoogbegaafdheid aangeboren. Je wordt er mee geboren en je gaat ermee de pijp weer uit. Je kunt het niet niet gebruiken en je kunt het niet ontkennen. Maar je kunt er ook nauwelijks gebruik van maken in deze maatschappij. Men kan er schijnbaar niets mee. En dat terwijl dit talent zo beloftevol is. Het is alsof je met je geboorte een miljoenenerfenis meekrijgt. Het lijkt op geld en het proeft als geld maar niemand wil het aannemen als geld. Men vertrouwt dat geld niet. En dan zit je met je miljoenen op een hotelkamertje in Dalfsen een boekje te schrijven. En dat is weer te negatief want zonder dit talent zat ik hier niet. Dat is één ding dat zeker is. En een boekje wordt het ook niet maar een standaardwerk! Zo, wat overtuigender zijn, Willem! En oeps, daar gaat mijn piketpaaltje van succes. Je leest er straks meer over.

Enkele noten

Dit boek heeft u te danken aan een beestje dat mijn keel opensneed. Een angina bezorgde me veel verveling, ik kon niets doen en het bleek dat ik wel voldoende stof had voor een boek. De eerste aanzet was gedaan. Nu, opgesloten in een hotel in november ’00, moet het er van komen, ik adem tenslotte nog. Zonder het bestaan van kinderen was het er ook niet van gekomen. Zij spiegelen zo mooi en helder, zij zijn het waard om mezelf dit op te leggen. Voor mij is het een beproeving. Een proces als het schrijven van een boek of het verbouwen van een ruimte is voor mij een hele opgave. Instant-effect wil ik. Maar voor een proces als dit heb ik mijn oogkleppen. Kan ik mij ‘onwrikbaar’ vastzetten om te komen tot het doel. Een deeleffect van een verknipt verleden. Mijn ouders verwijt ik niets: zij doen het goed. Mijn leraren ook niet: het behoorde niet tot hun mogelijkheden. Mijn vrienden en bekenden is niets te verwijten: ik koos ze zelf. Het enige verwijt dat ik kan bedenken is aan de maatschappij. Daarin zit geen plaats ingeruimd voor een hoogbegaafde. Alles is te simpel wat er is aan opleiding, werk of hobby. En doe je iets in deeltijd dan voel je de klacht, is er geen commitment, geen 100% inzet. Terwijl ik met 100% inzet eerder zaken stuk maak. Maar daarover later meer.
Bedanken wil ik alle hoogbegaafden die ik tot op heden ontmoet heb. In hen zit mijn antwoord op mijn vraag. En natuurlijk mijn Marlies die de ruimte geeft aan mij, en mijn kinderen die mij het licht hebben doen zien. En al die andere kinderen die ik volstrekt normaal vind, die ik verknipt zie worden in deze harteloze wereld. Geef ze enkel ruimte en vertrouwen en ze bloeien op. Maar dat is al teveel voor het hele grote gros dat onze kinderen ‘begeleidt’.

Dit boek is een armzalige manier om mijn totaalbeeld te schetsen. Woorden zijn zo beperkt. De grote massa gebruikt ze dan ook. Wij moeten het er maar mee doen. Wat ik probeer is een beeld te schetsen waarbij alles met alles spoort. Geen deel mag en kan op zichzelf staan. En dat plaatje is mijn bijdrage aan de discussie over hoogbegaafdheid. De standaardgegevens over hoogbegaafd worden als bekend verondersteld.

Schrijver dezen is man, 41 jaar, gehuwd met Marlies en samen hebben we twee dochters van 8 en 10 en een zoon van 1. Mijn schoolcarrière is niet bijzonder. Na een verrassende Cito-score werd het toch maar HAVO want ‘ik was best wel lui’, zeiden ze. Na een keer zitten blijven en huiswerkbegeleiding werd het toch maar MAVO. Op de sloffen gedaan en daarna moest er wat. Men had het idee dat ik wel technisch was dus werd het MTS. Nog steeds de sloffen aan en daarna een lange periode van werkloos zijn met af en toe wat te doen. Een sombere tijd was dat. Avond-VWO gedaan met dezelfde sloffen en toen de universiteit bezocht. Dit werd een fiasco. Na een jaar aldaar ben ik maar begonnen met een eigen zaakje. Was ik tenminste eigen baas. Met de kinderen kwam de kinderopvang in beeld. Marlies als kostwinnaar, zelfs ambtenaar, en ik als zelfstandige, en het idee dat de kinderen het leuker vinden met andere kinderen te spelen en te leren, zochten we goede opvang. We vonden niets en met de hulp van een ervaren kinderleidster heb ik een kinderdagverblijf opgericht. Daarnaast bleef ik actief in het ontwerpen van elektronica op klantspecificatie. Nu ben ik erg actief in de wereld van de hoogbegaafden. We zijn lid van Hint, Choochem en Pharos. Donateur van Facta. Bestuurslid van Hint en het Fonds Hoogbegaafdheid. En verder heb ik nog vele ideeën voor hoogbegaafden.

De mens

Ik weet zelf ook niet precies waarom dit er in moet maar het moet. Wellicht om mijn zienswijze vast te leggen en daardoor beter begrepen te kunnen worden? Het moet omdat het moet, het voelt goed.
De mens is op vele manieren te definiëren. Wat ik zocht is die manier waarin ik de vraag kan beantwoorden. Na wat wikken en wegen, wat schuren en polijsten kwam het volgende er uit. De mens bestaat uit een ik, ratio, gevoel, emotie en lichaam.
De ratio is hierin elke afzonderlijke gedachte. Het gevoel is als een schilderij van in elkaar grijpende gedachtes, wel honderd of meer. Van dit soort schilderijen zijn er velen zelfs te benoemen. Zoals die van de verwondering over een zonsondergang of de geboorte van een kind. Maar ook die van gepest worden of de pester zijn. Maar anderen zijn niet benoembaar. Het is aan te tikken bij een ander die datzelfde gevoel ook heeft zoals in het onderlinge contact met hoogbegaafden. Wellicht is dat te betitelen als lotsverbondenheid of herkenning van de eigen soort. Maar dat is het niet helemaal en dus helemaal niet. Het is eerder een nogal grofstoffelijk gelijk zijn. Alsof je van de dezelfde andere planeet komt, maar daar zijn de verschillen in detail, waar het altijd op aankomt in een relatie, net zo groot als in welke andere groep dan ook. De eerste herkenning is dan ook groot maar na de echte kennismaking komt soms de deceptie. Dat maakt het juist zo vreemd. Waar zit die herkenning dan in?
Het gevoel kan gebruikt worden als spiegel op een situatie. Hierdoor hoeft er niet nagedacht te worden in detail maar kan de situatie in het geheel beoordeeld worden en in een oogwenk. Op van alles en nog wat is dit van toepassing. Het gevoel spiegelt gevraagd en ongevraagd en is altijd conservatief. De nieuwste overtuigingen vinden maar moeizaam hun weg in het labyrint van redenaties in een enkel gevoel. Wel verandert er voortdurend iets en het kan ook gestuurd worden. Uitgaande van mijn idee kan er een andere redenatie(s) gestopt worden in een gevoel zodat dat gevoel anders reageert op een bepaalde situatie. Een mooi voorbeeld is het accepteren van complimenten. Meestal is dat moeilijk maar als je een paar keer simpel ‘dank je’ zegt en verder niets, wordt die redenatie in dat gevoel versterkt of geplaatst, het voelt ook goed aan en je kunt tevreden een compliment aanvaarden, een situatie waarmee je vroeger niet uit de voeten kon.
Verder met de mens. Ook het lichaam is een deel van het geheel. En emotie is voor mij de restbak. Veel van wat daarin komt of zit kan ik ook plaatsen als komend uit het gevoel. Het is ook een onderdeel dat geen ratio verdraagt, vrees ik. Als je er over nadenkt is het weg. Een soort kwantumdeel, dus. En waarschijnlijk twee- of meerledig ook. Het ‘ik’ komt als laatste want dat is het deel dat ‘de mens’ is. Dat kan gebruik maken van alle andere delen. Het is een soort spin in het web. Het ‘ik’ maakt gebruik van de ratio, het gevoel, het lichaam en/of emotie maar elk deel heeft de energie om zelfstandig ook wat te doen. Het is moeilijk duidelijk te maken. Wellicht een vergelijking maken met computers. Elk deel is een computer die zelfstandig dingen doet en verbonden is met de hoofdcomputer, het ‘ik’. Soms krijgt het ‘ik’ iets van een deel zonder dat er om gevraagd wordt en soms krijgt het ‘ik’ niet waar het wel om vraagt. In normale tijden kan het ‘ik’ gebruik maken van de ratio, het gevoel, het lichaam en de emotie. Maar als één der delen zich verwaarloosd voelt dan gaat die de hoofdcomputer klieren. Een schreeuw om aandacht zoals honger of dorst voor het lichaam, verkeerd gebruik van het gevoel of geen gebruik van de ratio. Geen aandacht schenken aan emotie geeft ook nare effecten.
En voor hetzelfde geld kan als voorbeeld dienen een baas met een 4-tal medewerkers. Die interactie gaat ook niet altijd vlekkeloos.
De mens op deze wijze bekijken is wat armoedig want ingekaderd en daardoor alleen al beperkt. Toch ontkom je niet aan kaders instellen om de vraag beantwoord te krijgen. En op deze manier kan ik veel duidelijk krijgen en ook nog verifieerbaar in de praktijk van alle dag.

Maar dit is de mens intern. De mens is meer omdat het interactief moet zijn met zijn omgeving wil het in leven en redelijk content blijven. En dan komt de binnen- en buitenkant in beeld. De binnenkant heb ik reeds beschreven en daarmee leg ik de buitenkant ook vast. De buitenkant is het lichaam. De ene mens communiceert met de andere mens door middel van hun lichaam. Het lichaam wordt aangestuurd in het gunstigste geval door het ‘ik’. Maar de drie andere delen kunnen het ook overnemen voor langere of kortere tijd. Ook kan het ‘ik’ besluiten om het lichaam, of een ander deel, een rol te laten spelen. En dat geeft vroeg of laat een reactie in het geheel. Bedenk hierbij de baas die één medewerker robotiseert. Die wordt of gepest of geprezen en het heeft op alles een invloed al naar gelang ieders houding en wil.
De buitenkanten communiceren met elkaar en dat gaat via woorden, lichaamstaal, geur, geluidjes en gezichtstaal. Dit wordt weer beïnvloed door vooroordelen van de ander. Als alle factoren opgeteld worden zitten er diverse filters in deze communicatie. Als computers zo zouden werken bestond er geen netwerk. Ik ga ze eens allemaal langs. Uitgaande van het idee dat de ene ‘ik’ iets wil overbrengen naar de andere ‘ik’. ‘Ik’ moet in samenwerking met alle delen het lichaam zover krijgen dat die iets zegt, bijvoorbeeld. De ratio of het gevoel kan al tegensputteren. Of de emotie neemt de overhand. Dat zijn er al drie. Het lichaam moet het iets dan zeggen maar niet tegelijkertijd ook iets anders uitdrukken met diens andere mogelijkheden. Vier dus. Het andere lichaam ziet en hoort en ruikt en voelt de boodschap en daar komt het binnen. Ook hier is er weer de invloed van de delen. Komen we dus uit op acht. Maar er is nog geen rekening gehouden met de vooroordelen. De ene verpakt de boodschap o.a. met diens vooroordelen en de ander pakt het uit o.a. met zijn eigen vooroordelen. Dus tien filters die in ieder geval duidelijk te plaatsen zijn. Daarnaast zijn van belang de status van beiden in de andermans ogen, de geloofwaardigheid, de eerlijkheid waarin het verteld wordt en nog wel meer. Filters genoeg om een boodschap compleet verkeerd over te laten komen. Maar anderzijds is er voldoende tijd en mogelijkheid om zoveel te communiceren dat het gebrekkige eraan voldoende gecompenseerd wordt. En daar zit een probleem voor hoogbegaafden. Het moet vaak in één keer goed, wat zeg ik, in één keer perfect. Anders hoeft het niet. Wat doet een hoogbegaafde dus. Die gaat de vijf filters van de ander ook onder de loep nemen en nog wat meer en maakt de boodschap zodanig dat het heel zou moeten overkomen. Dat lukt redelijk op kinderniveau en met andere hoogbegaafden maar daar zijn er niet veel van. Dus brengt de hoogbegaafde zijn boodschap meestal niet goed over. De binnenkant van de hoogbegaafde weet, denkt te weten dat de ander het kan of zou moeten weten, diens buitenkant geeft een vertekende boodschap weer en de hoogbegaafde snapt niet waarom het niet overkomt. Het zijn die vijf filters van de ander die verkeerd worden geïnterpreteerd door de hoogbegaafde want hij is anders dan de anderen. De andere kant, een normaal begaafde, houdt ook rekening met die filters maar kent ze wel van soortgenoten. En daar zijn er veel van. Dus komt die vaak beter over en voor hem hoeft het ook niet perfect. Diens zelfvertrouwen groeit of wordt gesterkt terwijl het zelfvertrouwen van de hoogbegaafde ondermijnd wordt. Alweer snappen ze me niet. Of, dat had die toch kunnen weten of aanvoelen? Nee, dus.

Het wordt tijd om de hoogbegaafde te definiëren als dat al mogelijk is. Ik begin maar bij het begin. Alle mensen zijn gelijk. Enkele mensen, rond de 2%, scoren heel hoog op een IQ-test. Dat soort noemen we hoogbegaafd of hoogintelligent. Wat test die test eigenlijk meer dan de snelheid van de hersens op een redelijk grove wijze weliswaar, maar toch. Dus de snelheid van de hersens ligt hoger bij die groep. Met dit talent of deze last in het achterhoofd merk ik overeenkomsten op zoals het móeten denken, een groot en breed gevoelsleven en een groot zichtsveld. Het moeten denken is de ratio die bezig is en blijft werken in hoog tempo. Ongeacht of het iets gevraagd wordt te denken, het denkt gewoon. Het is niet of nauwelijks te stoppen. Het gevoel kan beschikken over een snel hersenstelsel. Dit leidt tot gebruik van grotere gevoelens ofwel grotere aaneenschakelingen van redenaties binnen een gevoel. Dit gaat ook gepaard met meer details. Op de schaal van zwaar depressief tot juichend zal de stemming meer en overal aanwezig zijn en het zal makkelijker kunnen dat er uitschieters naar boven en naar beneden zijn. Een rijk gevoelsleven is dan het effect. Verder is het plaatje waarover gedacht kan worden, wat in één keer bevat kan worden groter want er is meer ruimte/snelheid. Dan kan het voorkomen dat er verbanden worden gelegd die door de meeste mensen niet gezien zullen worden als zijnde een verband. Ook met dat zichtsveld moet ernstig rekening worden gehouden. Als voorbeeld kan dienen het maken van samenvattingen. Dit leer je eerst met een klein verhaaltje. Dat verhaaltje past al helemaal niet alleen in je zichtsveld en dus moet je er wat, maar meestal veel, bij verzinnen. In details of uitbreiden. Als je zichtsveld dan wel vol is ga je daar een samenvatting van maken en dat wordt dan navenant groter dan het verhaaltje of je komt er niet meer uit. Je leert dus nooit ergens de essentie er uit te halen.
En verder is een hoogbegaafde haast overal in geïnteresseerd. Kan overal wel over mee praten en is zeer flexibel in de onderwerpen van een gesprek. Veel hoogbegaafden kunnen ook meerdere gesprekken tegelijk aan en zijn snel afgeleid als het gesprek te simpel is. Het zichtsveld wordt dan niet gevuld. Ook het geheugen is vaak als van een olifant ook al zullen ze dit allemaal niet snel toegeven.
Negatief is het vaak perfectionistisch zijn, niet kunnen omgaan met succes, een slecht zelfbeeld, te groot of te klein en teveel of te weinig zelfvertrouwen.
Met dit definiëren moet ik natuurlijk wel de kanttekening maken dat het niet geldt voor elke hoogbegaafde en dat hoogbegaafden onderling zeer sterk kunnen verschillen. Toch ken ik geen hoogbegaafde die het moeten denken, het grotere gevoelsleven en het grotere gezichtsveld niet herkent. Dat geeft mij te denken want de mij bekende normaal begaafden herkennen het niet of lang niet zo duidelijk. Maar misschien na dit avontuur?

Onderwijs

Ik wil je meenemen in een verhaal over een kind dat de basisschool probeert te overleven. Er zijn vele variaties mogelijk, ik kies voor dit verhaal.
Het is een meisje van net vier jaar. Ze kan al wat lezen en met getallen kan ze ook al wat. Tekenen gaat gepaard met mooie details en treffende gelijkenissen. Ze heeft duidelijk een oog voor detail. Na de tweede week kan ze alleen maar krassen maken op papier. Lezen wil ze niet meer en getallen zeggen haar niets. De juf van het meisje is tevreden met zo’n aardig kind. Ze krast leuk mee en lijkt zeer tevreden. Het meisje is eigenlijk ook wel tevreden. Ze mag met iedereen meedoen en ze is als al die andere kinderen. Wel vreemd dat zij niet van die mooie tekeningen maken of lezen in een boek. Dat had ze wel verwacht maar dat zal nog wel komen. En die andere kinderen vinden het niet erg dus hoeft zij dat ook niet te vinden, dat er niet gelezen en geschreven wordt. Niet gerekend en dat de juf een krastekening nog heel erg mooi en knap vindt, tja, de juf wil gewoon heel erg aardig zijn. Na een paar maand begint de verveling. Komt dat lezen nog en rekenen? Het meisje gaat eens met de letterbak spelen. Eigenlijk voor de andere groep. Juf ziet dat en maakt haar een compliment. Maar om de groep gelijk te houden qua ontwikkeling lijkt het de juf beter dat het meisje maar een mooie kleurrijke tekening maakt voor moederdag. Het meisje, gestoord in leuk werk, zet een paar strepen in een paar kleuren en vind het wel weer goed voor deze dag. De juf is wel gecharmeerd van de tekening en maakt routineus hetzelfde compliment. Het meisje weet het nu zeker. Complimenten zijn niet waar. Haar eerste verkeerde lesje.
Om toch iets te doen gaat ze dagdromen, het gaat als vanzelf en ze merkt dat ze niets mist. Ze dagdroomt

steeds meer en vaker en de reacties zijn vergoelijkend. Een beetje dromerig meisje horen haar ouders op het spreekuur. Maar verder gaat het uitstekend met haar. Thuis merken ze er ook niets van. Wel dat ze veel eet. Ze wordt wat dikkig. Misschien is een sport wel goed voor haar. Ondertussen is ze al zeven geworden. Op school gaat het steeds ietsjes minder. Steeds meer dromen en steeds minder opletten. Werkjes niet op tijd klaar want het is moeilijk tegelijk te dagdromen en iets op papier te krijgen. Vaag komt haar het lezen bekend voor en ook de getallen. Waar heeft ze dat toch eerder gehoord? Haar droomwereld is ook zo ver weg geraakt van de realiteit, ze heeft geen contact meer eigenlijk. Ze doet maar wat en rommelt en giechelt want daar wordt niet zoveel van gezegd en ze heeft nog wat contact met de medeleerlingen. Een vrolijk en lief meisje horen de ouders van school. De ouders maken zich wat zorgen om haar omvang. Ze wordt wel erg dik, vindt u niet? De juf geeft het advies haar op sport te doen en het meisje wordt niet echt gevraagd. Leuk joh, volleyballen. Dat heeft je moeder vroeger ook gedaan. Het meisje gaat erheen en stelt vast dat het eerder handbal is. Ze mogen de bal vangen, de rest van de groep is zo à serieus als maar mogelijk en zij giechelt van de weeromstuit maar weer mee. Dit is ook al niets, denkt het meisje en verorbert haar zoveelste koekje. Wel lekker al dat suikerwerk. Het leven heeft zijn goede kanten!
En vanaf groep 6 moet er wel wat geleerd worden. En dat vlot niet echt. Eigenlijk voelt ze wel aan dat het simpel genoeg is maar hoe simpel, dat weet ze niet. En dan krijgt ze goed bedoelde adviezen: nu moet je goed nadenken, hoor. Zij denkt erg hard en krijgt geen grip met haar ratio op samenvattingen, procenten of staartdelingen. Haar gevoel begint lekker te klieren en zegt: zie je wel, je bent wel dom! De emoties spelen af en toe op en haar lichaam is niet te verzadigen.
De rest van dit soort verhalen is zelf te verzinnen. Zit iemand in een soortgelijke situatie dan is één remedie zeer effectief. Ontscholen. Een tijd lang, zo lang als nodig is, de rust krijgen jezelf weer te vinden, je rol van je af te schudden die zo beklemmend is en dan een beter toekomstperspectief inprenten. En dat ontscholen kan wel een jaar duren.

Maar de school en de juf kunnen er ook weinig aan doen. Een hoogbegaafd kind in de klas is als een aardig visje in een aquarium met wel dertig piranha’s. De juf kan die piranha’s goed aan maar kan onmogelijk af en toe dat aardige visje aaien. Dat werkt niet. Dus het aardige visje wordt noodgedwongen ook maar behandeld als piranha en wie trekt er aan het kortste eind?

Kinderen leren op de basisschool veel meer dan lezen en schrijven en rekenen. Ze leren er ook vriendschappen maken en verbreken, ruzie maken en ze leren omgaan met succes behalen en falen. Ze leren zichzelf wat kennen, wat hun sterkste punten zijn en wat ze minder goed kunnen. Een hoogbegaafd kind maakt ook wel vrienden maar is zelf al toe aan meer vaste relaties. Het wil dan ook serieuze vriendschappen. Dat lukt dus niet met de klasgenootjes. En verbreken enkel om te oefenen is natuurlijk te gek voor woorden. Heb je een vriend dan doe je dat toch niet. Dan ga je er voor. Later merkt dat kind dat ze geen vriendschap kan opbouwen, het moet in één keer zoals op de basisschool en verbreken moet die ander maar doen want zelf kun je onvoldoende redenen vinden. Of de vriend moet wel overduidelijk niet je vriend blijken te zijn. En dan nog laat je het liever doodbloeden. Voor het verbreken van de vriendschap is er voor je gevoel te weinig grond, te weinig redenen. Terwijl als je ze opsomt tegen een ander, die het al reden genoeg zal vinden. Dat gevoel klopt dus niet en is logisch verkeerd ontwikkeld tijdens de jeugd. Ruzie maken is ook zoiets. Voor de gein ruzie maken is nauwelijks mogelijk als je die ander niet aanvoelt. Een hoogbegaafd kind voelt de andere kinderen niet aan en kan dat dus niet. Behalve als er echt ruzie te maken is, natuurlijk. Maar dan is het ook afgelopen en uit. Ruzie als vorm van elkaar ontdekken en elkaars nieren aftasten, als communicatiemiddel bij uitstek om de echte ander te ontdekken, leren ze dus niet. Later in het leven zie je dan ook dat als er ruzie is, dit erg serieus wordt opgepakt en dat de uitkomst altijd verwijdering van elkaar is. Een ruzie bijleggen is moeilijk. Ook speelt natuurlijk mee dat ze alles onthouden kunnen. Uitspraken gedaan in een onbewaakt ogenblik worden jaren later aangehaald als bewijs dat je elkaar echt niet uit kan staan. Al jaren feitelijk. Het gevoel ruzie is dus ook niet goed ontwikkeld. Omgaan met succes en falen is ook een zwart-wit verhaal. Of ze heeft in alles succes en valt om bij het eerste echte falen of ze faalt altijd en weet niet om te gaan met een eerste succes later in haar leven. Het gevoel hiervoor is ook onderontwikkeld. Wel is het redelijk simpel op te lossen als je groot bent geworden op deze manier. Door nu te oefenen, natuurlijk. Het heeft geen zin te praten over zelfbeeld en aan te horen dat je er best mag zijn. Het heeft ook geen zin om te horen dat je best succesvol bent. Ook geen zin heeft het dat je best een redelijk mens bent geworden die niet zomaar ruzie maakt. En dat je als je ruzie maakt het ook wel mag. Dat weet je wel maar je gevoel spreekt het tegen. En dat gevoel is nooit goed ontwikkeld geworden op de basisschool.
Bijvoorbeeld met vriendschap opbouwen kun je voor jezelf een indeling maken. Onbekende, bekende, aankomend, mogelijk, lijkt erg op, vriendschap. En een ieder komt binnen in dat rijtje als bekende en steeds minder stappen over naar het volgende vakje. Na een tijdje zo er mee om te gaan groeit het gevoel ook die kant op. Het voelt ook steeds beter want die ander verwacht ook dat een dergelijke groei er is. Die verwacht ook niet in één keer vriendschap. Ruzie maken kun je ook oefenen. Dat doe je met een vriend want die geeft een veilige situatie waarin niet direct alles stuk kan gaan. En eerst één kleine ergernis uitpraten en dan steeds meer maar wel oppassen dat niet alles uit je beerput stroomt. Ook vrienden hebben hun grenzen. Wel kun je na afloop van je geraas zeggen dat je aan het oefenen bent en dat per ongeluk de beer los kwam. Die ander kan niet anders dan dit begrijpen en meer begrip krijgen voor jou. Je laat als het ware een deel van jezelf zien. Dat deel dat jezelf niet wilt dat het er is. En mocht de vriend het teveel vinden dan is het ook geen vriend voor jou. Een deelvriend voor de rol die jij speelt, wellicht maar om heel te worden moet de omgeving dat ook aan kunnen. Dan blijkt het een vriend te zijn uit het verleden, uit de tijd dat je nog onontwikkeld was.
Iemand heeft eens geschreven dat hij één-dimensionaal kwaad was en dat dat heerlijk aanvoelde. Niet denken maar doen. Ik denk daar vaak aan als ik mij kwaad wil maken. Zal ik eens heerlijk één-dimensionaal kwaad worden? Niets afwegen en ook geen medelijden met de andere partij. Gewoon recht uit het hart zeggen wat er boven komt. Af en toe is dat heerlijk bevrijdend maar wel voelt het ook dom aan. Maar dom zijn mag minstens één keer per dag.
Omgaan met succes en falen is ook niet moeilijk. Ga er van uit dat je beiden niet kent en niet kunt aanvoelen wat het is. Neem voor falen een voorbeeld dat je makkelijk te binnen schiet omdat je je toen plaatsvervangend hebt zitten schamen voor diens gedrag. Een minister die moedig probeert overeind te blijven in de Tweede Kamer maar totaal naast de pot piest. Die faalt zeer jammerlijk en dat is falen. Elke keer dat je denkt te falen, vergelijk dat dan met die minister. Dan is jouw falen direct een stuk minder want meestal zul je wel argumenten over hebben waarom je het toch probeerde. Ook het idee dat falen erbij hoort en dat falen een normaal effect is van zaken uit proberen, iets nieuws proberen, moet prominent aanwezig zijn. En natuurlijk hoe vaak je faalt. Elke dag één keer echt goed falen mag. Een beetje falen mag je zeker vijf keer doen per dag, elke dag weer. Dan wordt het gevoel van falen in de juiste proporties teruggebracht.
Succes is de erkenning van slagen als je een bepaald punt in een ontwikkeling hebt bereikt. Bijvoorbeeld het schrijven van een boek. Al schrijvend kan ik spreken van succes want ik schrijf toch maar. Maar ik weet ook dat zeven pagina’s geen boek is en of ik nog stof genoeg heb, ik weet het niet. En als het wel een boek wordt, hoe wordt het ontvangen door het publiek? Ofwel, wanneer moet ik spreken van succes? Eigenlijk alleen wanneer het juichend ontvangen wordt en met duizenden tegelijk verkocht wordt. En dan nog had het beter gekund en had het vertaald in het Engels nog beter gedaan. En dan nog…. Spaans.
Succes heeft weinig van doen met falen. Die gevoelens overlappen elkaar helemaal niet. Succes is het bereiken van een piketpaaltje in een bepaald proces. Falen is het idee iets door te hebben en na overleg en uitzoeken blijkt dat je er niets van hebt gesnapt. Dat het helemaal niet klopt van wat je gedacht hebt. Dat kan wel in een proces gebeuren maar dat beïnvloedt het proces als geheel niet. Wel in detail, natuurlijk. Falen mag en minstens één keer per dag mag je iets totaal verkeerd begrijpen. Succes hebben mag ook maar dat moet je jezelf wel gunnen. Ik maak gebruik van piketpaaltjes om een succes te kunnen vieren. In het proces van dit boek heb ik een eerste gezet bij de grove indeling. Deze is geslaagd en het lijkt daarmee mogelijk om een boek te schrijven. De tweede zette ik daarna neer bij het schrijven zelf. Houd ik dat vol en komt er iets uit mijn toetsenbord. Tot nog toe wel en dus kan ik voorzichtig beginnen met het vieren dat dit een succes wordt. Hierna zal het paaltje komen bij de reacties van de voorlezers en illustrator. Daarna komt het paaltje bij het moment te staan dat ik het boek in handen heb, dat het uitgegeven is. Daarna weer bij de reacties van het publiek. Ik dwing mij zo succes te hebben want feitelijk is het weinig om er succes voor te voelen. Elk stapje is wel erg klein voor mijn gevoel maar dat gevoel is niet goed ontwikkeld dus neem ik het net zo serieus als dat het ontwikkeld is. Nauwelijks dus. Ook het gehele proces overziend, heb ik één piketpaaltje geslagen. Als ik in staat ben een boek te schrijven en uit te geven heb ik succes. Dit heeft voor mij het voordeel dat de inhoud en schrijfwijze niet deel uit maken van mijn succes maar enkel en alleen het feit dat ik mijn zienswijze en ideeën op papier kan krijgen zoals ik dat wil. Wat een ander er van vindt is niet van belang voor mijn succeservaring.
Zou ik dat wel doen dan schrijf ik de ene keer voor de een en dan weer naar de ander toe. Het wordt rommeliger en ik zal voorzichtiger schrijven. Dat doet mijn boek geen goed.
Een belangrijke reden waarom hoogbegaafden dit meestal niet kunnen is dat ze niet geoefend zijn in de gelaagde strategie. Iedereen begint met trial en error. Gewoon proberen, dus. Op de basisschool gaat dat zich ontwikkelen naar de prikstrategie. Een probleem en hup.. een antwoord. Als de stof dan moeilijker wordt kan dat niet meer en ga je steeds meer over naar de gelaagde strategie. Een probleem wordt in stapjes opgelost, soms zelfs met een omweg. Een hoogbegaafde zal dat niet gauw leren want de basisschool heeft geen stof dat te moeilijk is voor de prikstrategie. En op een bepaald moment moet het wel, bijvoorbeeld op de HAVO maar ben je niet flexibel genoeg meer om een nieuwe strategie aan te leren. Je zou niet weten hoe en niemand die in gelijke pas loopt met je. Niemand die je kan begeleiden want die periode was op de basisschool voor de anderen. Veel hoogbegaafden hebben dus nog steeds de prikstrategie met daarin verweven het falen en succesgevoel. Het ruzie maken en vriendschappen ondergaan is ook blijven steken in die periode. Ook dit is wel makkelijk te veranderen want nu weet je de reden. Maak van een probleem een proces en los dat in stapjes op. Het enige probleem is dat het voor je gevoel niet klopt en overbodig en onzinnig is en dat je in onbekend water terecht komt. Onbekend is eng.
Hoogbegaafden die op hun gevoel vertrouwen als zijnde authentiek en waar c.q. eerlijk hebben hier dus een probleem. Je kunt er alleen uit komen via de ratio en dan kan het gevoel wel weer gebruikt worden. Maar dat neemt de nodige tijd en in die tijd ben je wat verloren zonder je gebruikelijke ijkpunt, je gevoel. Het kan ook via het gevoel want dat kan ook zelfstandig zich ontwikkelen. Maar dan moet je in situaties komen waarin dat gevoel zich mag ontwikkelen en die situaties zijn vaak zeer emotioneel. Alles komt op losse schroeven te staan en dan kan het gevoel zich pas ontwikkelen. Dit neemt veel meer tijd in beslag en zal veel ingrijpender zijn in het leven van die persoon. Via de ratio kan het makkelijker, het kost een jaar, en het geeft minder effect op de omgeving. En het kan natuurlijk ook half-half.

Het leuke van een hoogbegaafde is wel dat de antwoorden er allemaal wel zijn. Op een bepaalde leeftijd is alles wel bekend. Het zijn de vragen die of verkeerd of niet gesteld, durven, worden. De vraag van hoe ik iets doe, bijvoorbeeld. Of de vraag of je de begrippen niet erg onrealistisch hebt gemaakt. Het is ook wel moeilijk te aanvaarden dat je als hoogbegaafde een universitaire opleiding moet zien als iets simpels. Dat 99% van alles wat je hoort, ziet of leest, simpel is. Dat het enige moeilijke de terminologie is die wetenschappelijke richtingen gebruiken om sneller onderling te kunnen communiceren. Tenslotte is het voor een chirurg lastig praten als hij het moet doen met ‘dat ding daar’ of die slang, terwijl hij de darm aanwijst. Zo ook met de natuurwetenschapper. Kwantum zegt meer dan deeltjes die enkel door hun effect te duiden zijn en die zelf niet bestudeerd kunnen worden. En de term is korter dan welke beschrijving dan ook.
Leuk is begrippen op te zoeken in een woordenboek. En dan te proeven of je dat begrip ook op de juiste waarde weet te schatten. Ik heb bijvoorbeeld creativiteit opgezocht: scheppingsvermogen; het vermogen om nieuwe en oorspronkelijke oplossingen te vinden voor bepaalde ‘opgaven’ met dien verstande dat de oplossingen ‘nieuw’ en ‘oorspronkelijk’ zijn voor de persoon zelf, terwijl de gevonden oplossing een zekere waarde heeft.
Ik heb hetzelfde idee tot aan ‘met dien verstande’. Wat daarna komt doet sterk af aan mijn begripsgevoel betreffende creativiteit. Ik vind het maar magertjes, zo. Maar de rest gebruikt het wel in die zin dus als ik dat hoor moet ik het ook zo opvatten. En als het kan ook zo gebruiken.
In het triadenmodel van Mönks en Renzulli komt deze term ook voor. De drie rondjes deels over elkaar heen met IQ-score, creativiteit en volhardendheid. Deze drie tezamen maakt een mens dan hoogbegaafd. Ik kan mij alleen niets voorstellen bij een mens met enkel een hoog IQ en geen creativiteit volgens bovenstaande definitie en volhardendheid is toch geen probleem als de ruimte en het vertrouwen er maar is? Ik zie dus hoogbegaafd als hoog scorend op een IQ-test. Dat de beide andere zaken meetellen is wel terecht maar niet afhankelijk van de persoon. Eerder van de begeleiding vroeger en de ruimte en vertrouwen die hij nu krijgt. Leuk is daarom dat de wetenschappers er nog een driehoek omgetekend hebben met daarin de omgevingsfactoren. Te weten gezin, werk en vrienden. Of voor de kleintjes school, gezin en vriendjes. In alle drie de situaties moet je jezelf kunnen en mogen zijn en in het gezin zit de veilige haven, het thuis-zijn, in school of werk de bezigheden die je mag doen op jouw niveau, en dat moet dus wel hoog zijn, en onder vrienden kun je het leven vieren. Wat kan het mooi zijn om hoogbegaafd te zijn. Nu de werkelijkheid nog aanpassen in plaats van mezelf.

In een vraag zit altijd het antwoord. Bijvoorbeeld ook in mijn vraag. Wat is hoogbegaafd? Het is dus iets aparts en daarmee een eigenschap die je grotendeels al wel weet. Het geheel onder woorden en zelfs op schrift zetten is dan meer een oefening in geduld en volhardendheid. Dat heeft niet veel meer om het lijf. En dan heb je weer die twee zaken die een hoogintelligent wezen niet tot uitdrukking kan brengen. Daarvoor moet je weer hoogbegaafd zijn. En om hoogbegaafd te worden moet je het eigenlijk wel doen. Wat een cirkel! Er uit te komen is mogelijk via spiegeling. Jezelf in contact brengen met hoogbegaafden en dan breekt het cirkeltje vanzelf eens een keer. Op jezelf staand kom je er niet uit. Daar heb je echt anderen voor nodig.

Een kind op de basisschool probeert zich aan te passen aan de groep. Het denkt er bij te horen. Helaas is het anders en dan zal het nooit echt lukken. De detailverwerking is veel complexer, het leert top-down in plaats van bottom-up, wat normaal is en een effect daarvan is zwart-wit denken om maar grip te houden op de situatie. Daardoor komt die denkcomplexiteit in het gedrang en zal het zich eenzaam voelen ondanks het mee giechelen. Die eenzaamheid wordt weer geattaqueerd met de rol van bijvoorbeeld clown of nerd of het onzichtbare kind. Sommigen zijn in dat laatste zo goed, dat ze echt ontastbaar, onaantastbaar, ongenaakbaar worden. Alleen de nerd zal opvallen qua intelligentie en begeleid worden. Dat is overigens vaak een jongen. De meeste meisjes worden niet (h)erkend als hoogbegaafd. En hoeveel procent van de basisschoolleerlingen is hoogbegaafd volgens de scholen? 0,6%. Terwijl er ook in die groep 2% hoogbegaafd moet zijn. Overeenstemming is er wel over het feit dat 1/3 redelijk tot goed terecht komt, 1/3 met veel moeite en met eventuele begeleiding nog iets weet te maken van zijn leven en dat de rest in de psychiatrie, WAO of gevangenis verdwijnt. Volgens mij volledig onnodig als ze de ruimte hadden gekregen en het vertrouwen dat ze slim zijn. Ik zit gelukkig in het middelste 1/3 deel. Maar vraag me niet hoe ik daar ben gekomen. Voor hetzelfde geld was ik in de laatste categorie beland. Of in de eerste. Ik voel wel een grote verbondenheid met alle hoogbegaafden als ik die tegenkom uit welke categorie dan ook. Het is volgens mij te danken aan kleine, niet terug te halen details waarom ik hier zit en niet in een andere groep. En zo geldt dat voor de anderen ook. Het heeft veel te maken met hoe snel je het totaalbeeld kloppend kunt maken. Zoals mijn totaalbeeld van boekhouden een ramp was, was mijn totaalbeeld van Pascal na wat haspelen snel perfect. Ik kan nog steeds goed programmeren. De boekhouding heb ik maar uitbesteed, het doet me nog steeds teveel denken aan hun pogingen mij dat aan te leren. Qua intelligentie zou ik het zo kunnen.

Het top-down leren is echt anders leren. Een mooi voorbeeld is mijn ervaring met boekhouden op de universiteit. Een drama was dat want eerst had ik een 2 en daarna een 1. Wat bleek het geval te zijn. Mijn idee wat boekhouden is was gebaseerd op de uitspraak in het begin van de lessen. Boekhouden is het op schrift duidelijk maken van het financiële reilen en zeilen van een bedrijf. Dat leek mij ook logisch. Maar wat bleek, ze hadden nummers voor grootboekrekeningen en die paste ik overal op toe. Hadden ze een pand dan pleurde ik dat pand simpelweg op 1000 of 4000. Ik zag daarin geen probleem met de totaalvisie op boekhouden. Na die 1 werd mij het eindelijk duidelijk door een domme vraag te stellen en te eisen dat ze er op antwoorden: er hoorde nog iets bij die omschrijving! En wel dit: ‘en het moet in één systeem/methode zodat de belasting en eventuele aandeelhouders het eenduidig kunnen volgen’. Er bleek dus onderwezen te zijn in één methode die je rücksichtslos moest toepassen en waarin eigen gedachten en oplossingen niet welkom zijn. Ik was dus aan het creatief boekhouden geslagen in een systeem van rigide regels. Vandaar mijn onvoldoendes!

Rariteiten

Top-down is dus alleen iets kunnen doen met details als de totaalvisie bekend is. Zonder dat zweven de details als het ware doelloos rond. De details moeten als het ware vastgeplakt worden in dat totaalbeeld. En wat wil het geval. De meeste mensen leren bottom-up. De details worden ingevoerd en er is geen behoefte noch plaats voor een totaalvisie. Al die details worden aaneengeregen tot een totaalvisie aan het eind van de studie. Wat ik moet doen is dus instromen in het eindexamenjaar en dan terug naar de eerste om er op mijn manier iets van op te steken. Maar daar kun je op een school niet mee aan komen, natuurlijk. En zeker niet op een universiteit want dat is onmogelijk voor een mens. Nou niet voor een hoogbegaafde, hoor! Ja, hoogbegaafden zijn echt anders.

Met dit op de achtergrond is het logisch dat een hoogbegaafd kind iets wel of niet snapt. Zwart-wit. Het krijgt een detail aangereikt en als het past in het totaalplaatje, dan snapt ie het en anders niet. Dan moet er weer gesleuteld worden aan dat totaalplaatje en dat is nogal lastig als je al veel details hebt gekregen. Het wordt een steeds grotere puzzel die maar niet af wil. Je zelfbeeld wordt danig ondermijnd en hoe volhardend je ook bent, op een bepaald moment gooi je de handdoek in de ring. Dit lukt niet meer zo. Een duidelijk voorbeeld is Scheikunde op het VWO. Daar is het totaalplaatje dusdanig gemaakt dat het weinig opheeft met de realiteit. Logisch omdat het anders te ingewikkeld wordt voor de doorsnee-leerling. Maar dat plaatje is zo onvolledig dat de aangereikte details er niet in willen blijven zitten, ze gaan zweven. En dan is Scheikunde leren soms te moeilijk voor een hoogbegaafde. Wat ze aan dit alles over houden is dat zwart-wit denken. Dat komt terug in de sociale omgang. Dat komt terug in wat hoogbegaafden denken te kunnen. Ook hierbij is overigens de erkenning dat het zo is, zo blijkt te zijn, de oplossing. Een maniertje om dit te verminderen is eerst één tussenvorm te creëren. ‘Ik kan of ken het een beetje’. En later steeds meer gradaties aanbrengen zodat het zwart of wit maar 5% uitmaakt van het geheel in plaats van de oorspronkelijke 50%. Het in evenwichten denken, een beetje of iets meer ruzie maken, vriend zijn of succes hebben, dat is erg lastig want dat is niet af te handelen met de prikstrategie. Daarin kom je niet verder dan, probleem: wel/geen oplossing. Terwijl de evenwichten zich bevinden in de gelaagde strategie. En die moet nog vaak ‘even’ aangeleerd worden. Maar met trucjes en vertrouwen op je ratio kom je een heel eind. Het kost wel veel tijd maar het resultaat mag er dan ook zeker zijn.

Zienswijzen en sfeer kun je ook leuk gebruiken. Probeer maar eens uit. Bijvoorbeeld je loopt op straat en je tegemoet komen lopen een hond met begeleider. Vanuit de zienswijze dat alle honden kunnen bijten en dat ze bijna allemaal wel vals zijn, loop je er anders naar toe dan als je de baas van die hond vertrouwt in het in de hand houden van die hond. En dat de meeste honden hier in ieder geval redelijk mak zijn en niet zomaar bijten. Je kunt hierin kiezen zodra je niet kiest voor het angst-gevoel. Het niet kiezen houdt in dat je iets anders moet kiezen en dat andere is of te maken of te kiezen. Bijvoorbeeld kies je voor het verwonderinggevoel dat je kunt hebben bij het zien van een gedweeë hond. Tanden waar je jaloers op kunt zijn maar gebruiken, ho maar. Een krachtig lijf dat hoog kan springen en heel hard kan hollen en toch kiest het niet voor een openlijke aanval. Etcetera. Je kunt ook kiezen voor iets anders. Bijvoorbeeld het vertrouwen-gevoel. Tenminste als je dat al bezit want veel hoogbegaafden zijn dat kwijt geraakt in de eerste groep van de basisschool. Dat kun je maken door te bedenken dat je rechten hebt. Je kunt die persoon aanklagen na een beet. Dat weet die ander ook. Die ander weet zich door de wet verantwoordelijk voor het gedrag van die hond en daarop kun je een begin maken van een vertrouwen-gevoel. Tuurlijk is dat eerst zeer wankel en onscherp. Dat komt omdat er maar een paar redenaties inzitten die nog niet verstrengeld zijn met elkaar. Bouw je dit steeds meer uit met redenaties en ervaringen dan ontstaat langzamerhand een stevig gevoel van vertrouwen die je elders ook weer kunt gebruiken. Wel handig is het om een uitweg erin mee te nemen waardoor het gevoel niet bij het minste of geringste weer uiteenvalt. Hang het bijvoorbeeld op aan één persoon als het mis gaat. Die persoon is dan even niet te vertrouwen maar ieder ander wel. Maar ook hier weer een tijdslimiet instellen en daarna weer opnieuw die persoon vertrouwen. Anders gaat je nieuwe gevoel er onherroepelijk weer aan. Hang het dus niet op aan de algemene kennis van de wet of de handhaving daarvan. Hieraan hangt vaak het hele gevoel en daaraan twijfelen zorgt ervoor dat het hele gevoel wegraakt. Kun je trouwens ook wel doen maar dan moet je het te zijner tijd toch weer overdoen. Zonde van de tijd, lijkt mij. Wat ik nodig heb om lekker te kunnen leven is een zo groot mogelijk aantal zienswijzen en gevoelens waarmee ik de wereld aankan. Die gevoelens gebruik ‘ik’. ‘Ik’ ben tenslotte de baas en niet mijn ratio, gevoel, emotie of lichaam.
Sferen is ook zoiets. Ik ga vaak naar een gesprek of vergadering toe in een bepaalde sfeer. Die sfeer bepaal ik zelf. Hierdoor zeg ik op natuurlijke wijze dingen die ik al redenerend nooit zo zou kunnen zeggen. Ik zou compleet vastlopen in een betoogje als ik daar enkel de ratio voor zou gebruiken. Daar ontbreekt ook mij de tijd voor om dat allemaal ter plekke te bedenken. En dan niet te vergeten al die zijweggetjes, de mitsen en maren. Met die sfeer of dat gevoel kan ik datgene wat ik hoor of waarneem spiegelen en daaruit komt dan mijn reactie. Daar denk ik gevoelsmatig over na. Voorwaarde is natuurlijk dat mijn gevoel goed moet zijn. Momenteel kan ik ook staande de vergadering switchen van sfeer/gevoel. Erg makkelijk omdat ik dan beter en efficiënter over kan brengen wat ‘ik’ wil.

Valkuilen en fuiken voor de hoogbegaafde

Bovenstaand is te lezen hoe ik het wil en wens te zien. Het is beperkt en tot essenties teruggebracht. Het is dus ronduit saai. Maar het is ook verhelderend als deze visie wordt meegenomen naar het dagelijkse leven van een hoogbegaafde. Veel valkuilen en fuiken die allemaal openstaan, specifiek gericht op de hoogbegaafde, zijn er mee te dichten c.q. te omzeilen. Je kunt er zelfs mee ergens uitkomen!

Verveling
Met verveling bedoel ik dat de ratio onvoldoende werk heeft en teveel zelfstandig gaat denken. De ratio vliegt dan weg van de realiteit, het zit er tenslotte ook niet aan vast en de resultaten zijn er dan ook naar. Prut. De ratio komt met de vreemdste zaken bij het ‘ik’, die daar helemaal niet op zit te wachten. Het gevoel is ook actief en spiegelt dat het een lieve lust is. Alles wat de ratio produceert is spiegelbaar dus het gevoel heeft de tijd van zijn leven. De emoties kunnen oplaaien als het gevoel die aanspreken en het lichaam wringt zich in bochten van al dat geweld in het hoofd. Het verkrampt en kan reageren met hoofdpijn, misselijkheid en diverse andere effecten. Het ‘ik’ zit er bij en kijkt er naar. Er gebeurt niets en alles slaat op hol?! Hoe is dat tegen te houden, hoe is hier nog orde te krijgen. Het ‘ik’ voelt bijvoorbeeld angsten van instortende gebouwen, deurwaarders op de stoep of vrachtauto’s die het huis in rammen. Het kan natuurlijk allemaal maar de kans is zo klein maar het voelt aan als levensecht, dat het elk moment kan gebeuren. En dan kan elk geluidje de adrenaline laten gieren door je lijf. Dan zijn ook daar de rapen gaar en is er een algemene paniekaanval geboren. Als je dit zo wilt zien en ook zo kunt zien dan is een goede reactie: geef die ratio wat te denken. Ontspan je zelf wat en probeer die adrenaline weer terug te krijgen in de pomp of laat het uitrazen in je spieren. Maar dan moet je wel iets op de plank hebben liggen waarover je nog kan nadenken. Ik heb de afgelopen tijd het boek misbruikt hiervoor. Makkelijk maar ook dat is beperkt als oplossing. Wil je de ratio sturen dan moet je wel een zichtsveld vol er naar toe sturen om het echt bezig te houden. Het enige wat voor mij langdurig goed werkt is het denken over mensen en dan speciaal over hoogbegaafden want die kan ik aanvoelen. Maar dan moet ik wel veel contact hebben met die groep en dat is weer een probleem. Wat kun je samen doen? Een bedrijfje runnen? Ik zou wel willen maar hoe is dat voor elkaar te boksen.
Verveling komt voort uit een vast rolpatroon. Dat wordt sterk aangeraden door de maatschappij. Men vindt je dan duidelijk en betrouwbaar. Men kan je plaatsen. Voor een hoogbegaafde is het beter om diverse rolpatronen te hebben. Om zijn diversiteit optimaal te gebruiken. Maar dan kom je wel in conflict met de maatschappij. En de enigste oplossing is de maatschappij bekend maken met hoogbegaafd en deze manier van leven proberen te integreren in de maatschappij. Instituten als werkbureau’s speciaal voor hoogbegaafden. Rusthuizen, bejaardentehuizen, scholen, clubs, cafés en ga zo maar door. Het zelfde principe als die de homobeweging in de praktijk succesvol toepast. En dan hoeft niet iedere hoogbegaafde er iets mee te doen, dat doen homo’s ook niet allemaal. Maar in een eigen setting kun je makkelijk meerdere rollen spelen omdat ieder ander dat ook doet. En een rol spelen is onvermijdelijk. Je hebt maar één lichaam, tenslotte. Eén uitdrukkingsvorm in een situatie. Iemand vroeg mij eens naar mijn gevoel. Wat voel je nu. Ik noemde zo drie gevoelens van de minimaal 15, op waaronder naar huis gaan want ik begon me wat te vervelen. Ik vertelde dat als ik dat gevoel de boventoon liet voeren, ik hem het antwoord schuldig zou moeten blijven, ik zou al in de auto zitten. Een ander gevoel was met tafels en stoelen gooien, mensen slaan en helemaal wild worden van de emoties die zijn verhaal toch ook opriepen. Ook daar gaf ik liever geen gehoor aan, onder dank van de rest van de aanwezigen, want dan was het feest, en dat was het ook, vroegtijdig afgelopen. Ik blijk dus te kiezen tussen mijn gevoelens. En dat is gevaarlijk als je het niet bewust bent. Bewust kiezen is niet erg. Onbewust kiezen gaat langs je ‘ik’ heen en dan laat je je gevoel je leven leiden. Dat is net zo min goed als dat alleen de ratio de leiding heeft. Of de emotie. Of je lichaam.
Verveling geeft ook voeding aan het zwart-wit denken en reageren. ‘Zomaar’ omslaan als een blad aan de boom. Net was je nog vrolijk en nu is alles prut, nietszeggend en waar rijdt een trein? Dan is ook één tikje, een detail weer genoeg om je het licht weer te laten zien. Dan is er opeens weer alle energie om iets te gaan doen terwijl je een minuut geleden nog waanzinnig moe en depressief was. Er komt dus dan geen paniekaanval maar een instabiele wip-wap situatie in je delen tot stand. Zo kan de ratio en je gevoel ook reageren op te weinig activiteit via het ‘ik’.
Verveling is ook lastig omdat de tips van de massa, die je altijd en overal wel hoort want iedereen verveelt zich wel eens, niet van toepassing zijn op de hoogbegaafde. Maar dit is iets wat elke hoogbegaafde wel weet, bewust of onbewust.
Herbeleven of voorbeleven is ook een redelijk vaak gebruikte methode om de ratio bezig te houden. Op zich geen probleem zolang het maar beschouwd wordt als zijnde bezigheidstherapie. Zodra er serieus aandacht aan wordt besteed dan is het uitkijken geblazen en je moet dan heel goed testen of de uitkomsten nog wel relevant zijn en een werkelijkheidswaarde bezitten. Ik gebruik dit zelf vaak als aftasten van alle mogelijkheden die er kunnen gebeuren en dat ik op alles voorbereid ben. Soms werkt dat goed maar mijn ervaring is dat het enkel goed werkt bij bekende situaties. Nieuwe situaties lenen zich daar niet echt voor. Echt leuk vind ik altijd het neveneffect hiervan, mijn verbijstering over mijn eigen fantasie. En waar ik steun aan heb is dat ik het slechtste scenario kan kiezen uit die hele brij en daar een oplossing bij zet. Als het dan echt compleet uit de hand loopt kan ik dat tenslotte nog doen. Ik behoud mijn invloed c.q. mijzelf dan nog. Leuk voorbeeldje is de dag dat ik in de krant bleek te staan. Ik had een kleine advertentie geplaatst om mensen bij elkaar te krijgen om Hint Overijssel op te richten. Een journalist belde en die wilde een klein verhaaltje en een fotograaf kwam langs voor een fotootje. Het leek niet veel. Totdat ik het in de krant zag staan. Wat groot en veel en lang. Eng! Maar het was een regionale krant en zou het de spuigaten uitlopen, dan kon Marlies via haar werk wel naar Breda en mij maakte het toch al niet uit waar ik woon, ook qua werk en de kinderen vinden een schoolwisseling allang weer een prima uitdaging, mede met een nieuw huis en een nieuwe buurt. Nieuwe kansen voor iedereen dus als ik met pek en veren Hattem was uitgebonjourd, er was dan nog niets aan de hand. Het voordeel hiervan is dat ik vrij normaal kon doen op de reacties van mensen, die ik nauwelijks kreeg, overigens, en dat daarmee de angel er uit bleef. De angel namelijk dat ik de eerste reactie van mensen, een rare vent, zou versterken met mijn houding op de door hun moeilijk gevonden eerste reactie. Die versterkte ik nu dus niet en dat werkte allemaal goed. Nog steeds ben ik wel een vreemde eend in de bijt maar nu met het juiste en enige stempeltje: hoogbegaafd!
Verveling is moeilijk uit te bannen. Je geheugen is te goed en dat breekt veel op. Mijn tactiek is in alles geïnteresseerd te zijn, geen valse schaamte te hebben om iets te doen, als ik het wel heb dan kies ik bewust daar niet voor, en zoveel mogelijk soorten mensen proberen te ontmoeten als maar mogelijk is. Of ze echt interessant zijn doet er niet zo toe, iedereen is op zijn eigen wijze interessant (rustig maar, vrienden), het gaat er mij om, stof te verzamelen op mijn nog-te-denken-plank. De kunstenaar is even interessant als de manager of de huisvrouw of de ambtenaar of de oude van dagen of de kinderen. Allemaal naast elkaar levert voldoende denkwerk op om het heel lang uit te houden voor mij. Maar ook studies kunnen hiervoor dienen of het lezen van boeken wat ik iedereen nu aanraad. Ik zelf doe dat niet meer want boeken vind ik saai en simpel. Of natuurlijk een uitgebreide hobby of regelmatig wisselend vrijwilligerswerk. Eén valkuil bij verveling is Jantje-nooit-genoeg. Ook hier komt dat zwart-wit denken weer terug en optimaal is ook hier weer ergens in het midden. Als er genoeg denkvoer ligt dan is er niet veel aan de hand maar o wee als de plank leeg raakt. Dan kan het zomaar weer wip-wappen of panieken gaan in mij. De snelheid waarmee je de plank leeg denkt is hierin belangrijk. Ligt er voldoende dan ga ik tegenwoordig lekker in eigen tempo en wordt het minder dan smeer ik het denken uit. Soms smeer ik zoveel dat het niet meer gaat maar dat is een kwestie van oefenen. Het is wel een teken om weer denkstof te gaan verzamelen! Denken uitsmeren is voor mij meer of minder details omdraaien, soms kneden en het totaal of de helft ervan, ronddraaien en alles rustig bekijken. Soms weer terugleggen op de plank en meer gegevens verzamelen. Het doel is tenslotte niet de oplossing vinden maar denken. En ik moet zeggen dat deze methode allerlei aardige zienswijzen heeft opgeleverd. Zaken waarop je niet zo makkelijk komt als je alleen maar oplossingen wilt bedenken. Dan gebruik je alles wat je in een kader tegenkomt maar elders ligt er ook nog wel wat interessants dat ook te koppelen is.
Bij ‘normale’ universitair opgeleide hoogbegaafden zie ik vaak dat ze die kaders niet meer kunnen missen. Van mijn visie uit geredeneerd betekent dat dus dat ze hun creativiteit beperken. Dit zou dan betekenen dat volgens het triadestelsel deze mensen ‘slechts’ hoogintelligent genoemd mogen worden. Hun creativiteit neemt af. Of ze moeten na de studie de kaders weer overboord kunnen gooien waardoor hun creativiteit weer kan opbloeien. Maar dan zullen ze wel veel weerstand ondervinden bij collega’s over het gemis aan kaders en hun zal verweten worden niet standvastig te zijn inzake hun opleiding c.q. geen wetenschappelijk verantwoord werk af te leveren. De beperktheid van de grote groep smoort het talent van de kleine groep. Jammer is dat.

Mensen in groepen
In een groep zoals een werkomgeving of vrijwilligerswerk kun je ook vastlopen. Het lijkt op een fuik met aan het eind een valkuil. Een groep werkt gewoonlijk als volgt. De groepsleden worden binnen bepaalde grenzen vrij gelaten om dingen te doen voor de groep. Samen houden ze het groepswerk gaande. De baas, het bestuur of de leiding bepaalt dynamisch de grenzen en regelmatig komen ze in conflict met medewerkers. Het zijn net knikkers, rollend over de vloer en een verschuifbaar muurtje staat er om heen. Wat dus mag en zelfs moet is regelmatig tegen zo’n muurtje aanlopen. Dat is niet erg. Een hoogbegaafde reageert hierop in allerlei manieren, afhankelijk van de diverse onderdelen die meespelen. Zoals de persoonlijke wensen maar ook de wensen van de groep en van de mensen buiten die groep. Een mogelijkheid is dat de hoogbegaafde het een vreselijk falen vindt om tegen die muur aan te komen. Het gevoel uit de sprookjes die in zijn jeugd er zo ingeramd zijn wordt aangetikt. Deze hoogbegaafde zal dus niet opvallen bij de leiding ongeacht zijn prestaties want de leiding kijkt alleen maar naar die personen met wie ze in contact komen, de mensen die de grenzen verkennen en mede opnieuw plaatsen. De hoogbegaafde doet steeds meer zijn best om in het midden te blijven want dat moet goed zijn. Hij krijgt steeds minder waardering want hij is niet ‘actief’ in de groep terwijl hij steeds beter zijn best doet om goed werk af te leveren, wat dus niet gewaardeerd wordt tot zijn verbazing. Op een bepaald moment heeft de hoogbegaafde zich zo vastgedraaid in het midden dat zijn delen te weinig gebruikt worden en die steigeren. Resultaat is dan paniekaanvallen of wip-wap gedrag. Deze situatie is niet meer recht te breien voor beide partijen. De hoogbegaafde kan het beginnen te snappen waarom dit zo werkt maar de onderlinge verstandhouding is dan al zodanig dat de hoogbegaafde beter kan vertrekken. Met een gevoel van gefaald hebben is het voor de hoogbegaafde moeilijk om een nieuwe bezigheid te vinden en de WAO naakt. De hoogbegaafde wil er meestal niet aan dat een groep zo werkt. Een groep is voor hem een aantal mensen met een gemeenschappelijke basis en die samen het doel dient waarvoor de groep is opgericht. In de praktijk blijkt dat de groep niet homogeen is maar een verzameling mensen met uiteenlopende visies en belangen en dat het gemeenschappelijke belang slechts een klein deel is van het
totaal aan belangen van één lid van de groep. De hoogbegaafde appelleert dus aan iets wat er niet of nauwelijks is. Toch zal het wel beleden worden door de groep. We zijn de mensen van…. die samen goed werk willen afleveren. Zo wordt het gezegd maar niet echt gedaan. Die groepsdynamiek is voor veel hoogbegaafden een duister verhaal. Logisch omdat ze zich niet in kunnen voelen met het gros van de samenleving. Die hoeft niet te denken, heeft een veel minder gevoelsleven en zien ook lang niet zoveel in één keer als de hoogbegaafde. Daar is weer zo’n puzzel van het top-down leren maar hoe hiermee te puzzelen laat zich raden. Veel proberen en uittesten maar dat kost veel energie en gaat gepaard met veel groeps-hopping.
Soortgelijk is de situatie dat het doel van de groep hardop beleden wordt en begrepen en gesteund wordt door de hoogbegaafde. Die gaat er dan voor en wat blijkt na verloop van tijd. Het doel dat in de praktijk nagestreefd wordt is geheel iets anders. Niet voor de andere leden van de groep maar de hoogbegaafde heeft het doel te strikt en klein vastgesteld zodat hij vastloopt. Hij had het al wel kunnen weten als hij een betere inschatting had gemaakt van de mogelijke doelen. Die inschatting is voor een hoogbegaafde moeilijk want hij voelt die niet aan. Hij kan refereren aan sprookjesideeën of aan wat voor zijn gevoel goed is maar dat is altijd anders dan dat het voor het gros is.
Het leven kan beter gezien worden als een spel. Wat geven en nemen bij de leiding en binnen de groep. Naar buiten toe het juiste zeggen, heel beperkt in onze visie, en naar binnen de groep juist meer om gebruik te maken van de dynamiek binnen elke groep. Maar altijd ook in het achterhoofd houden dat één lid van de groep net zoveel invloed heeft als ieder ander lid en dat intelligentie en het overzien kunnen, geen extra invloed oplevert. Een grote mond geeft dat wel alsook het argument van een lange en ‘rijke’ ervaring.
Zodra het bezien wordt als een spelletje kun je al makkelijker de ander eens laten winnen. Soms ga je zelf voor goud en ondertussen leg je er geen druk op die jouw invloed alleen maar schaadt. Ook hier blijkt voor mij dat 100% inzet teveel is voor welke activiteit dan ook. Net als met dit schrijven, met 100% inzet zou ik geen letter meer op papier krijgen, alles zou te imperfect zijn, gaat het ook niet goed met een hoogbegaafde als die zich focust op één activiteit. Ik noem dat dood-focussen.
Een hoogbegaafde wordt meestal uit nood maar een einzelgänger. Ook al weet hij de regels en kent hij bijna op gevoel de groepsdynamieken, het kost zoveel aanpassing en energie en het levert zo weinig op, je hoort bij de groep en dan, dat een plekje aan de rand van de groep leuker is en nog leuker is het om groepslid te zijn van verschillende groepen. Nadeel is wel dat men niet vindt dat je je genoeg inzet voor elke groep afzonderlijk. Dan sta je er op die manier weer buiten. Mij lijkt het wel eens leuk om met een groep van enkel hoogbegaafden iets te doen. Al was het maar om te kijken hoe dat gaat. Probleem hiervan is natuurlijk dat ze allemaal wel eens vastgelopen zijn in een groep en zelden of nooit iets positiefs ervaren hebben van een groep. Een succes-gevoel die tevredenheid oproept ten aanzien van groepen hebben ze dan ook niet ontwikkeld en dat zal die hoogbegaafdengroep makkelijk op kunnen breken. En dat allemaal omdat ze vanaf hun jeugd niet de ruimte en vertrouwen hebben gekregen. Dat ze zich niet hebben mogen ontwikkelen op hun eigen niveau en geen positieve gevoelens hebben kunnen ervaren tijdens hun jeugd. Dat geeft het verkeerde beeld dat een hoogbegaafde altijd een einzelgänger is en sociaal onderontwikkeld is. Maar die ontwikkeling mocht nooit! Je bent echt niet anders en doe eens gewoon, joh! Helaas, een hoogbegaafde is echt anders en dat zou moeten mogen. En ik wil er ook aan toevoegen dat een hoogbegaafde meestal te sociaal is in plaats van asociaal. Alleen valt dat de meeste mensen niet eens op want dat zijn ze niet gewend en dan bedenken ze gewoon een andere reden die ze zelf wel kennen. Arrogantie, bijvoorbeeld. De hoogbegaafde reageert daarop weer met nog meer rekening houden met die ander, hij gaat zelfs voor ze denken en in zijn actie of reactie zit dan al de wens van hemzelf en van de ander of anderen verwerkt. En dat is niet zoals het normaal is. Frictie alom.
Een leuk trucje om te snappen wat een groep nu echt is voor jouw gevoel, is het stellen van wat vragen. Tenslotte zitten de antwoorden er al. De vraag bijvoorbeeld waarom jíj bij die groep zit. Vaak wil je gewoon geld verdienen en dan kom je automatisch in een groep terecht. Zo zijn de anderen er ook in gekomen. Even verder uitwerken en je begrijpt waarom intelligentie er niets toedoet in een groepsproces. De tijd dat iemand groepslid is, bepaalt eerder de hoeveelheid invloed en dat is ook logisch want de langstzittende ‘is’ de groep.

Succes en falen
Succes is ook een mooie fuik en falen is een valkuil. Succes is bij hoogbegaafden vaak alleen bekend als instant-succes. Zonder enige moeite iets bereiken en daarvoor worden geprezen. Ergens echt je best voor moeten doen en dan wel op je eigen niveau en daarmee eindelijk succes hebben is velen van ons niet bekend. Een echt succes-gevoel hebben we dus niet. Doen we wat dat succes heeft, dan kan er geen overeenkomstig gevoel worden aangetikt, het is er niet. Wat wel wordt aangetikt weet ieder voor zich wel. Dat kan variëren van niet op waarde geschat voelen worden tot falen want het had nog beter gekund. En waar zit nu de fuik van het niet bestaan van het succes-gevoel. In het feit dat je doelloos wordt. Geen doel is te behalen en met goed fatsoen af te sluiten met een succes-gevoel. Elk doel dat bereikt wordt is allang geen doel meer. Het piketpaaltje van succes wordt steeds verder in de toekomst gezet en het effect is een gedrevenheid die geheel los staat van een mogelijk doel of een apathie die niet begrepen wordt. En dit wordt naarmate er meerdere ervaringen opgedaan worden enkel maar versterkt. De paaltjes vliegen vooruit en je kunt niets afmaken of je wordt zo moedeloos en krijgt zo’n gebrek aan energie dat alles je teveel wordt. Ook dan krijg je geen succes-ervaringen. Het trucje is simpel maar moeilijk. Zet een duidelijk piketpaaltje bij een duidelijk punt in een bepaald proces en vier dat. Open een champagnefles ondanks je gevoel. Als dit schrijven klaar is open ik een kurk want mijn piketpaaltje staat daar. Niet dat ik dat als succes zal ervaren, wat typen op een hotelkamer kan iedereen toch? Ik doe er ook niet echt moeite voor, alhoewel het typen mij niet goed afgaat met twee tot hooguit drie vingers, maar ik wil bouwen aan een mooi succes-gevoel. Daar horen redenaties bij en ervaringen. Straks ga ik ook nog een schuurtje timmeren en dan komt dat piketpaaltje bij het punt dat ik de fietsen er in kan zetten en dat die droog staan. Succes! Dat het er minder mooi uitziet en minder efficiënt is dan ik had bedacht is geen sta in de weg dan, want de fietsen kunnen er in. Dan heb ik dus succes. Voor mijn gevoel heb ik misschien succes als dit boek vertaald wordt in alle talen en dat men mij wereldwijd roemt om mijn inzichten. Eén tegenstem zal dat succes echter teniet doen. En dat is altijd wel het geval, één tegenstem. Op die manier krijg ik met mijn succes-gevoel geen ervaringen en verpietert het.
Maar dat succes-gevoel actualiseren kan ook met simpeler zaken dan een boek schrijven. Doe het met het maken van eten. Zet het paaltje bij het punt dat de meeste mensen aan tafel het grootste deel van hun bord leegeten. En vier ook dat succes! Geniet van het feit dat je succes hebt gehad en bedenk dat alles aangebrand, te flauw of te zout had kunnen uitpakken. Bedenk daarbij ook bijvoorbeeld dat ze toch maar mooi aan jouw tafel zitten en willen eten wat je voor ze gemaakt hebt. Het klinkt wat flauw maar oefenen is altijd al een flauwe bezigheid geweest. Ook een leuke is het piketpaaltje te zetten als je op je werk aankomt met de auto. Toch maar mooi dat je het zonder ongelukken, gelukt is en dat de auto zo mooi rijdt dankzij jouw inspanning met de garage en onderhoud. En dat je maar mooi een doel hebt om elke ochtend naar toe te gaan. Succes heb je dus al als je het bedrijf binnenloopt. In die sfeer gaat
het werken ook leuker, heel apart is dat. En als het goed is komt er na een periode van oefening het automatisme. Succes voelen in wat je doet en bent! Maar zonder oefening geen goud!
Falen is een valkuil. Het faal-gevoel is goed ontwikkeld. Daar zit het probleem niet. Het probleem zit in het feit dat er te weinig andere gevoelens, als het ware tegenover dit gevoel, ontwikkeld zijn. Daarin zit de valkuil. Het wordt als monopolistisch gevoel al snel aangesproken ongeacht of het waar of eerlijk is ten opzichte van de situatie. Mijn ervaring is dat het ook wel een verleidelijke valkuil is. Het is een bekende plek en houding waarmee ik goed uit de voeten kon. Erg aantrekkelijk. Maar ook een plek die niet strookt met mijn gevoel veel te kunnen. Veel te kunnen overzien en veel te begrijpen. Eigenlijk wilde ik nooit in die plek zijn. Maar ik kwam er wel vaak in tegen wil en dank. Totdat ik andere gevoelens creëerde en besefte dat ook falen wel bij mij hoort maar dan wel in evenwicht met succes, bijvoorbeeld. Ik mag falen want ik ben mens. Ik kan, ook al ben ik hoogbegaafd, niet alles en zeker niet alles perfect. Ik werd trots op de keren dat ik openlijk faalde. Want dat was geen falen voor het gros. Voor hen was het meer een succes want ik probeerde iets wat achteraf gezien meestal nog wel goed afliep. Mijn gevoel van falen was opgeblazen, uitvergroot. Alles wat ik niet goed, dus perfect deed, was falen. Nu ik dit weet kan ik zelf bepalen of dat aangetikte gevoel van falen wel terecht is. Ik kan de situatie van afstand bekijken en mijn conclusies trekken. Een leuk voorbeeldje is een bijeenkomst met allemaal experts op het gebied van hoogbegaafdheid. Er was ook een spreekbeurttijd ingeruimd tijdens die meeting. En daar wilden ze mee beginnen en ik had wel wat voorbereid. Niemand wilde als eerste natuurlijk dus ik stak mijn hand op. Hoppa, voor de bijl met mij, dacht ik. Falen is verslavend, overigens. Ik begon met moeizaam praten en gaandeweg ging het steeds slechter. Ik wist niet hoe het zou vallen en ik was erg afhankelijk van hun goedkeurende reactie. Tot ik meldde dat spreken in het openbaar mij nog steeds niet goed afging. Toen kwamen er reacties en wat later hoorde ik pennen op papier schrijven. Ik was meteen los. Ik werd zelfs bijna overmoedig.
Enerzijds was ik dus veel te afhankelijk van hun goedkeuring maar dat werd ook ingegeven door het idee wel te zullen falen. Succes in dit soort situaties kende ik dan ook niet. Door het te doen, plezier te beleven aan mijn zekere falen, bracht het me een succes-ervaring. Nog niet perfect en er waren echt wel tegenstanders maar met mijn nieuwe kijk op succes kan ik dat integreren in het totaal en ermee groeien. Falen is een valkuil maar je kunt heel goed een trampoline in die kuil maken. Dan kun je met plezier er in vallen en wellicht wordt je er als vanzelf weer uitgebonjourd. Zorg dan wel dat je elders weer kunt landen, bijvoorbeeld in het mooie, zachte bed van succes.
Het omgaan met succes en falen wordt vaak tegengewerkt door het zwart-wit denken. Zonder in evenwichten te kunnen denken en voelen, wordt dit nieuwe gevoel een concurrent van het oudere falen. En wie wint dan? Zie het meer als één keer per dag een succesje en één keer per dag een faal-situatie. Beiden mag, je bent maar een mens die al struikelend en soms goed lopend het leven tracht door te komen. Als je het in evenwichten doet dan ben je perfect bezig, feitelijk ben je dan pas echt een perfect functionerend mens.
Vroeger dacht ik eerder dat het pas een succes zal zijn als ik er een leuke anekdote aan overhield voor de verpleegster in het bejaardenhuis. Dat werkte wel een beetje maar veel is daar niet onder te brengen, zo bleek. Het faal-gevoel was nog steeds veel te groot en het succes-gevoel bleef onder de maat. Hoe weet je overigens dat je in een bejaardentehuis komt te wonen, zeker als man? En wat is dan nog de persoonlijke aandacht? En is het wel uit te leggen aan die jonge mensen van dan? Zouden ze me eigenlijk wel snappen als ik dit zo vertel? Ik kreeg daar steeds meer twijfels over. En dat is geen manier om iets te veranderen aan jezelf. Je kunt wel ergens voor gaan en met oogkleppen zorgen dat de focus goed blijft maar als je zelfs dan weer de kans op mislukking ziet, dan is het een gelopen race. Vandaar dit boek overigens zodat anderen die lange zoektocht kunnen inkorten door gebruik te maken van mijn ervaringen en ik hoop dat andere hoogbegaafden dit ook zullen gaan doen. Hoe meer kennis en invalshoeken hoe beter het is voor de volgende generatie hoogbegaafden.

Moeilijk
Een moeilijke valkuil is die met betrekking op het moeilijk-gevoel. Alleen als de taak als makkelijk wordt gezien, wordt dit gevoel niet aangetikt. De meeste onderpresterende hoogbegaafden, waartoe ik mijzelf ook beken, kennen dit gevoel maar al te goed. Bij elk goed advies van een ander wordt er wel iets gezegd in de trant van goed nadenken, best wel ingewikkeld of ronduit wordt er gezegd dat dit toch wel erg moeilijk is. Al deze opmerkingen tikken het gevoel aan van moeilijk en dat gevoel reflecteert dit direct met: dat kan ik dus niet. Dit moeilijk-gevoel is ontwikkeld op de basisschool en omdat er niets tegenover gezet kan worden, wordt het alleen maar groter en duidelijker. Het enigste dat er tegen over gesteld kan worden is kennis van zaken. Voor een hoogbegaafde is niets moeilijk in dit leven. Maar dat is iets wat niet gezegd mag worden, natuurlijk. Zo goed ben je niet. Het zit hem dan ook in de nuance. Als je aanvaardt dat je als hoogbegaafde altijd iets meer kunt dan de doorsnee, je altijd iets meer begrijpt dan de intellectueel, het alleen afhankelijk is van kennis van vooral begrippen en ervaring in het doen, dan kun je pas iets tegen dat moeilijk-gevoel zetten. Doordat deze kennis meestal niet bevestigd wordt, direct, door je daden of omgeving, zal je in de valkuil blijven zitten. De enigste manier die ik kan bedenken is je daar eerst niets van aan te trekken en te werken aan het meer en meer toepassen van de gelaagde strategie en regelmatig tegen jezelf zeggen, feitelijk jezelf overtuigen dat je als hoogbegaafde altijd net iets meer kunt, iets beter bent dan 98% van de medemens. En dat is weer arrogant, natuurlijk en daar moet je je ook even overheen zetten. Dit allemaal om de juiste inschatting te maken wie je eigenlijk bent in verhouding tot de rest. Bijvoorbeeld hier in dit hotel ben ik waarschijnlijk de intelligentste. Niet dat het veel uitmaakt want de rekening wordt er niet minder door en de service niet beter of slechter. Ik hoef me ook niet meer te voelen, ik ben simpelweg de intelligentste hier. Hetzelfde geldt als ik in een vrouwengroep aanwezig ben. Dan ben ik veruit de enigste man. Of als ik in gezelschap ben van allemaal kleine mensen, dan ben ik de langste. Ben ik dan beter? Ook zo is het met het zijn van de intelligentste in een groep. Het is niet anders.
Het moeilijk-gevoel kan tot de juiste proporties worden teruggebracht door jezelf naar waarde in te schatten en door een probleem in een aantal stappen op te lossen en niet makkelijker, in één keer. Natuurlijk zijn er zaken die ook voor een hoogbegaafde moeilijk zijn. Die opgelost of begrepen kunnen worden door ervaringen en kennis op te doen. Alleen gaat dat bij ons stukken sneller. Negeren dus dat gevoel door bijvoorbeeld te denken aan iemand die bepaald niet intelligent is en die doet wel allerlei moeilijks. Als hij dat kan, kan ik dat ook! Negeren kan ook door het te accepteren. Lekker moeilijk doen en dan natuurlijk de reactie van je gevoel vertalen in bijvoorbeeld: men denkt dat ik dat niet kan? Dat geeft energie en de burger moed. Mijn dochter heb ik eens gezegd elke keer als de juf zegt dat het moeilijk is, dit te vertalen naar dat het dus makkelijk is. En wat denk je als ze zegt: dit is heel moeilijk? Heel makkelijk, natuurlijk. Het heeft wel wat geholpen maar haar omgeving werkte niet bepaald mee, de kennis was nog niet aanvaard en de gelaagde strategie is ook nog niet onder de knie. En gezien de zaken die ze doen op school zal die gelaagde strategie nog wel even op zich wachten laten.
Gelaagde strategie kun je jezelf goed leren via het trucje. Klein probleem in stapjes oplossen. Een kind daarentegen krijg je niet zover. Die kun je het alleen leren door het een uitdaging te geven die het met de prikstrategie niet meer kan oplossen. En dan blijkt dat die uitdaging wel erg omvangrijk en groot moet zijn. Dat het niet meer kan in de vrije tijd. Mijn idee is dan ook dat die kinderen het beste vanuit een veilige thuishaven, erg belangrijk, in het verre diepe kunnen worden gegooid. Heel ver en heel diep. Waarbij jezelf voelt dat het, ook voor een hoogbegaafd kind, wellicht toch iets te ver is. Dan is het hopelijk ver genoeg. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, dat gaat hier helemaal op. Ze zit nu overigens op het TVWO met haar 10 jaar. En ze is daar echt ‘gedumpt’. En ze doet het heel leuk. Het probleem is dat die kinderen verder in hun schoolcarrière, zonder die extreme uitdaging, zo heel af en toe toch de gelaagde strategie moeten toepassen en dat kunnen ze niet en ze laten die kansen om echt iets te leren langs zich heen gaan. Dan maar een onvoldoende of een preek. Ze hebben tenslotte die puzzel niet af. Ze hebben nog geen stukjes ervoor. Nog wat later moeten ze steeds meer die strategie toepassen en door gebrek aan oefening komt het er vaak niet meer van. Ze vallen uit of naar beneden in ons onvolprezen schoolsysteem. Ook hier zit weer dat top-down in. Eerst het totale gebruik van de gelaagde strategie ondergaan en proeven, eigen maken en dan pas af en toe toepassen en ieder ander kind doet dat net andersom.
Een valkuil in het oefenen met de gelaagde strategie is het net doen alsof. Probleem: oplossing en voor de oefening nog wat stapjes er tussen bedenken. Maar dat is gewoon prikstrategie! De oefening is geen oplossing zien voor het probleem maar enkel een tussenoplossing. En via die tussenoplossing weer verder gaan naar een volgende tussenstap. Dit is dus erg intern gericht en verricht. Van buiten kun je niet zeggen of iemand welke strategie dan ook toepast. Een leuke praktische oefening is het zoeken naar je droomhuis. Drop jezelf ergens in een stad of dorp en loop richting de nieuw- of oudbouw. Al naar gelang je wensen. Elk huis dat je tegenkomt heeft een deel van je droomhuis maar is het nog niet helemaal. Totdat je om de hoek komt en daar staat het. Met alles er op en eraan: je droomhuis.
Dat is gevonden met gelaagde strategie. Zo kun je ook een boek schrijven. Je begint eerst met een onderwerp waarover het boek gaat of een verhaallijn en gaandeweg neemt het boek zijn vorm aan. Het lijkt alsof dat boek zichzelf schrijft evenals dat het huis jou vindt. Het product, de oplossing is niet van tevoren vastgelegd of bedacht. Het is ontstaan uit de tussenstappen.

Communicatie
Communicatie is een fuik van jewelste. Zoals de meeste hoogbegaafden ben ik ook opgegroeid met het besef dat ik meestal onbegrepen zal zijn en blijven. Mijn reactie daarop is nog meer praten maar velen houden liever hun mond. En dat kan ik goed begrijpen, mijn woordenbrij heeft ook niets geholpen. Tot ik natuurlijk met andere hoogbegaafden in contact kwam en die zeiden na de eerste zin al dat het ze het wel snapten. Een vreemde ervaring voor mij waar ik nog steeds niet aan gewend ben geraakt. Anderen die hun mond liever hielden zitten net als ik in een fuik. De fuik dat het geen zin heeft veel of weinig te zeggen. Bij mij is het effect dat ik nog meer ga praten. Ik kan makkelijk een avond volpraten over welk onderwerp dan ook. Niet dat ik dan wel compleet overkom want wat ik te berde breng is een aantal zichtsvelden die nooit passen in het beperktere zichtsveld van die ander. Hoe hard ik ook prop en duw en druk, het komt niet over. Het kan ook niet passen. Frustratie is dan ook een bekend effect. En nog wel meer effecten zoals het onderwaarderen van mij door de groep of uitstoting. Degene die zich liever stil houdt heeft het beter op het eerste gezicht. Door niets te zeggen kan er ook weinig fout gaan, toch? Ook dat is niet waar. Het weinige dat dan gezegd wordt valt helemaal verkeerd want vaak is het dan een opmerking die smeekt om uitleg, of een opmerking waardoor de rest van de groep zich opeens dom voelt. Een nadeel van de veelprater is dat het steeds meer gaat om het praten en steeds minder om de inhoud want daar krijgt hij toch geen weerwoord op. Hij houdt er al rekening mee dat het niet gevat wordt en raakt zo steeds minder kant en wal. Hij zal gaan rommelen en steeds minder het talent gebruiken dat hij heeft meegekregen. Hij kan er ook niet zoveel mee dan misschien een boek schrijven. De stille hoogbegaafde oefent niet meer in het voeren van gesprekken. De filters die normaal best bekend zijn vervagen en als zij wat zegt is het van ‘ik’ tot ‘ik’. Tot in perfectie worden de woorden gewogen en de zin opgebouwd en uitgesproken. Eén zin, want dat moet genoeg zijn. Daar zit alles in van een hele avond, van het hele denkwerk dat daarvoor in stilte is gedaan. Maar door onze constitutie, de filters met name, moet er over en weer gepraat worden wil er iets overkomen van de ene ‘ik’ naar de andere ‘ik’. Dat gaat met luisteren, kaatsen, vragen en verduidelijken gepaard. En dat kan dus niet met één zin. Een methode kan zijn je woorden zo te kiezen dat die ander jouw standpunt uiteindelijk verwoordt. Een andere mogelijkheid is om het te oefenen bij hoogbegaafden. Deze kunnen je volgen en begrijpen. Nadeel hiervan is dat als ze het begrijpen, of denken te begrijpen, zij alweer een ander onderwerp aansnijden. Dat is de stille hoogbegaafde niet gewend en raakt gefrustreerd door de snelheid en abruptheid. Al dat denkwerk en na een paar woorden wordt het bevestigd en komt iets anders aan bod. Verkramping van gedachtes komt in mij op. Het lijkt net alsof zij de ratio aan het werk houden door rondzinggedachtes te creëren. De ratio blijft zo lekker bezig en er komt geen paniek of wip-wap aanval. Dat is ook een goede manier om te overleven maar in gezelschap van andere hoogbegaafden is het fnuikend voor je gevoel van eigenwaarde. Er is ook een groot verschil merkbaar tussen de buitenkant en binnenkant. De binnenkant is lekker druk met het talent bezig en aan de buitenkant zie je er weinig van terug. Af en toe misschien wel.
Ook hier is kennis over het begrip communicatie van wezenlijk belang. Wat is het en hoe werkt het. De filters, het willen aanhoren van iets, het nut van het aanhoren of zeggen, elk detail moet goed staan in het totaalbeeld. Weer dat top-down verhaal. En zonder gedetailleerde kennis niet te verhelpen.

Samenwerken
Een valkuil is ook het begrip teamspeler. Zoals in de ‘groep’ uiteenzetting al gezegd is, is een hoogbegaafde een sterk gemotiveerde teamspeler. Hij gaat helemaal voor het doel van de groep en wil de groep graag verheffen en verbeteren. Ook wil hij eventueel beter en scherper de groep op het doel richten om zo een optimaal mogelijk effect te krijgen van de inspanningen van de groep. Hij zal ook groepsleden proberen aan te sporen meer te doen richting doel en alles wat het doel schaadt zal hij bespreekbaar maken of elimineren. Op zich dus een perfecte teamspeler en dat weet de hoogbegaafde ook. Alleen is er een addertje onder het gras. De meeste hoogbegaafden zitten in een groep met doorsnee mensen die heel andere gedachten hebben over het functioneren van de groep. Veel meer hebben zij gedachtes over hun eigen functioneren, kansen op carrière en over het functioneren van de baas of leiding. Ook het doel is niet heilig of alleen zaligmakend. Er spelen voor gewone mensen veel meer andere zaken een rol dan alleen maar het doel van de groep. Het probleem is dus dat de hoogbegaafde aanvoelt dat hij een hele goede, een theoretisch perfecte, teamspeler is maar dat hij jammer genoeg geen groep kan vinden met gelijkgezinde mensen. En hoogbegaafden in een groep zetten enkel en alleen omdat ze hoogbegaafd zijn is taboe. We zijn toch niet zo anders en we kunnen toch best overweg met andere mensen? We willen ons niet isoleren en dat doen we weer zo perfect mogelijk door het zover mogelijk van ons weg te houden. Ik kan uit ervaring spreken dat ik het 35 jaar lang heb geprobeerd om te leren gaan met gewone mensen en zelfs in die lange tijd heb ik niets ervan terecht gebracht. Ik heb daar gewoon in gefaald en nu ben ik er trots op want mijn eigenheid heb ik daardoor behouden. Ik heb me niet aangepast en kan mij gelukkig prijzen met weinig depressies en lichaamsklachten. Ik ben door mijn hoogbegaafd anders dan 98% van de bevolking en ik ben er blij mee, dat te weten. Trots zelfs dat ik het weet en wil weten. Het leven is ook voor een hoogbegaafde mooi als je kennis maar accuraat is. Top-down is puzzelen net zolang tot alles klopt, elk detail. En hoe de puzzel er uit ziet kun je horen van echte hoogbegaafden, die niet hun eigenheid zijn kwijtgeraakt, voor wie ik zoveel respect heb dat het me zeer doet. Het zijn er ook niet veel, helaas.

Je delen
Een leuker onderwerp is het gebruik of liever het non-gebruik van de diverse delen van ons zijn. Ik deel de mens op in een ‘ik’, ratio, gevoel, emotie en lichaam. Ik doe dat zo omdat deze indeling redelijk realistisch is en werkbaar, om te komen tot inzicht en begrip. Dat er andere en wellicht betere indelingen te bedenken zijn ontken ik niet. Maar voor mijn doel moet het werkbaar en overzienbaar blijven.
Elk deel is zelfstandig en kan ook aangestuurd worden door het ‘ik’. De ratio moet per tijdseenheid een bepaalde hoeveelheid energie kwijt kunnen met denken in stapjes, wel te verstaan. Het gevoel moet regelmatig gevraagd worden te reflecteren. Eén gevoel is voor mij een hele boel redenaties, in elkaar verstrengeld, waarmee je snel complexe situaties kunt doorzien en op reageren. Je spiegelt als het ware de binnenkomende signalen aan dat gevoel en die reageert of in detail of in een complex beeld. Dit hangt af van het soort gevoel en wat de vraag van het ‘ik’ is. Emotie is mijn vergaarbak van restanten die ik elders niet kan plaatsen. Emotie is de brok in de keel maar niet de aanzet daartoe want die komt veelal uit het gevoel. Emotie is ook de woede die opkookt vanuit de onderbuik. Ook dit wordt veelal aangetikt door het effect van een gevoel. Emotie is ook de adrenalinestoot die je krijgt op een angstige gedachte of gevoel. Tenslotte is er het lichaam die ook zijn eigen wensen heeft om optimaal te kunnen functioneren. Eten en drinken graag op tijd en ook regelmatig wat rust en inspanning. Van alles niet teveel en niet te weinig. Op tijd uit laten om een frisse neus te halen en af en toe afmatten met een sport of doe-werk. Tot zover is het optimaal. Maar een hoogbegaafde groeit meestal wat scheef op. Die vergeet bijvoorbeeld zijn ratio en die gaat raar doen. Die stookt daarmee de rest op en paniekaanvallen of de wip-wap treden in werking. Of de hoogbegaafde vergeet wat anders aandacht te geven. Zo denken is lekker handzaam en leerzaam. Laten we het rijtje eens af gaan.
Ratio vergeten geeft dus paniek of stilte. Ratio in cirkels laten draaien veroorzaakt geestelijke duizeligheid. De ratio vind zichzelf overbodig en zal nadrukkelijker aanwezig worden. Het is wel bezig maar door zijn gedrag wordt de rest ook wat onrustig. Het gevoel vergeten is ook zeer nadelig. Het gaat stress veroorzaken door onheil te verkondigen aan het ‘ik’. Vooral het onderontwikkelde gevoel, zoals eerder beschreven, zal vaak aan de oppervlakte komen. Dit is allemaal nog wel weg te stoppen, te negeren. Anderzijds kun je dan ook niet meer vertrouwen op je gevoel, welk gevoel dan ook en dat geeft weer voedsel aan het idee om alles maar met de ratio te doen. Het is niet zo’n probleem want in de maatschappij is je ratio snel genoeg om overal op te reageren en de complexere zaken, daar heb je wel je trucjes voor. Geen gevoel gebruiken is best aantrekkelijk. Het enige frustrerende is dat je merkt dat je niet maximaal kunt gaan, dat je altijd onder je niveau blijft hangen en je meer zou kunnen begrijpen en zien als er iets maar beter functioneerde. Nog meer frustraties komen er als je contact krijgt met andere hoogbegaafden. Die praten zo snel en compact dat je je gevoel wel nodig hebt om bij te blijven. Met ratio alleen kom je er dan niet meer. Emoties zijn bij hoogbegaafden sowieso een ondergesneeuwd deel. Je kunt toch niet gewoon als ieder ander één-dimensionaal kwaad worden en een ander mens uitschelden voor alles wat niet goed is en stinkt? Die ander heeft ook gevoel en is mens. Waar haal ik het recht vandaan om die ander de huid vol te schelden? En die brok in de keel is toch echt iets voor de domme mensen, hoor. Simpel even het volkslied opzetten en daar is het alweer. Dat heeft niets intelligents. Nee, emoties mogen alleen als het echt frustrerend is. Als je aan alle kanten vastgezet bent of dat natuurlijk zelf hebt gedaan. Maar dan kun je al niet meer kwaad worden op een ander want ook zelf heb je er een aandeel in. Emoties, wat doe je er mee? Geen idee.
En dan het lichaam als laatste. Het lichaam lijdt onder al dat hoofdelijk geweld. Wat kan het anders want het heeft alleen maar de juiste verzorging nodig en verder biedt het een inlaat via de sensoren als ogen en huid en een uitlaat voor houding, praten en wat dies meer zij. Het lichaam is het echte slachtoffer. Niet het ‘ik’, die ook wel kan lijden maar niet fysiek is, evenals ratio, gevoel en emotie. Het lichaam is fysiek en als we die in detail eens gaan bekijken zien we een uitgebalanceerde, goed geoliede machine die zichzelf uitstekend in stand weet te houden. Het beschermt zichzelf tegen bacteriën en virussen, het regelt zelf de ademhaling en hartslag. Het kan energie opnemen via de darmen en de afvalproducten scheidt het netjes weer uit in vaste en vloeibare vorm. Het vernieuwt zich constant en verzorgt zijn eigen wondjes. Het is een wonder op twee benen. Wel eens bedacht hoe het kan dat je loopt? Zo’n mechaniek is schitterend. Ook het pakken van een kopje op tafel is een wonder op zich. Hoe weet elk spiertje hoever die moet loslaten of aantrekken om tezamen dat kopje in de vingers te krijgen? Ze zijn er wel mee bezig het uit te zoeken maar een wonder blijft het voor mij wel. En waarom zou het lichaam dan lijden onder dat hoofdelijk geweld als het alles zo goed onder controle lijkt te hebben. Het probleem zit hem in het feit dat elke lichaamsfunctie en elke aansturing van spieren en spiertje, overgenomen kan worden door de hersenen. Bij hoofdelijke onrust worden spieren en klieren aangezet tot actie zonder noodzaak, bewust maar meestal onbewust. Dat is in mijn geval te merken aan eczeem. Dit wordt veroorzaakt door spierspanning net onder de huid. De spiertjes die kippenvel geven. Ook het onbewust maar duidelijk bewust merkbare, aantrekken van mijn keelspieren tot aan kokhalzen toe en het verkeerd gebruik af en toe van mijn onderste kringspier levert de nodige sores op. Verder vergeet ik nogal eens te drinken of te eten, te slapen of te rusten, te bewegen of te zweten. Een tijd heb ik last gehad van mijn maag maar dat vond ik zo vervelend dat ik het verstuurd heb naar mijn keel. Dat kan namelijk. Maar je kunt het niet wegsturen, helaas. Met hoofdelijke onrust komt een directe aansturing tot stand van het lichaam. Waar het heen gaat is lichtelijk te sturen. Ik kan mij dus voorstellen dat vele spanningsziektes of daaraan gerelateerde aandoeningen bij een hoogbegaafde te maken kan hebben met hoofdelijke onrust. Nu is dit dus een pikant onderwerp. Verdorie, men is ziek, het lichaam wil niet en dan komt hij met hoofdelijke onrust ofwel het is psychisch. Tja, ik kan er niets aan doen dat ik het zo constateer en ik wil een eerlijk boek schrijven. Het moet tenslotte ergens perfect in zijn. Maar je kunt het zelf ook testen door je eigen lichamelijke probleempjes te vergelijken met de mate van onrust in je hoofd. Ik zei het eens tegen Marlies. Die was moe van het nietsdoen en het werk was ook al niets. Ze had nergens zin noch energie voor. Ik stelde voor te bedenken dat zij een uitzendbureau zou beginnen met die en die en wat uitgewerkt en ik zag zelf al dat ze energie kreeg. Even later was het alweer weg want hoe dat te doen? Energie is altijd en ruim voldoende voor handen. Alleen de deksel van dat potje moet wel open staan. Met behulp van een goed toekomstperspectief, bijvoorbeeld.
Overigens moet ik wel zeggen dat ook onder hoogbegaafden gewoon, echte zieken zijn. Maar dit proberen kan absoluut geen kwaad en levert maar mooi weer wat denkstof op.
Dit is overigens weer een valkuil want wie zal zeggen dat hoofdelijke onrust zulke rare effecten kan hebben in je lichaam? Een probleem is ook overigens dat het lichaam lang niet zo snel is als de geest. Het heeft een naijlend effect op stress. Als dus de hoofdelijke onrust begint dan worden de spiertjes wel aangetrokken maar blijvende schade in de vorm van bijvoorbeeld eczeem is er nog niet. Wel als het te lang duurt. En als dan de onrust weer weg is blijft het eczeem nog wel een poosje zitten, zo niet voor altijd. Wel zal de jeuk minder kunnen worden want de spiertjes trekken niet meer zo. De keel is sneller maar de ingewanden zijn ook traag. Het is een soort geheugeneffect van het lichaam. Hoelang onthoudt het lichaam welke mishandeling.

Autonoom?
Ook bewust, kan er veel verkeerd aangestuurd worden. Bijvoorbeeld bij het poepen kan er veel te veel geperst worden wat absoluut onnodig is. De darmen kneden het langzaam naar beneden en eenmaal daar aangekomen komt het voor de eerste sluitspier. Dan gaat er een alarm af. Ga je dan zitten dan opent die sluitspier de weg en komt het bij de laatste sluitspier die zich automatisch opent en klaar is kees. Dit traject neemt tijd en geduld. Ik reed laatst op de weg waar 80 mocht en voor ik het wist zat ik op 100 en nog vond ik het te traag. Ik ging terug naar 80 en vond het net loopsnelheid. Een andere keer reed ik de snelweg op en ik durfde nog maar net 100 te rijden want dat gíng me toch snel. Ofwel, ik kan niet afgaan op mijn interne snelheid voor wat betreft vaststaande snelheden als poepen. Een truc is wel om te gaan als het alarm eenduidig is, wel de wc vrij houden eerst, en dan zoveel minuten, controleren met een klok, op de pot blijven zitten. Leuk een wijsje neuriën, liever echt zingen of de tegels tellen. Voor je het weet is alles afgerond.
Ook een valkuil is het bewust overnemen van een lichaamsfunctie zoals slikken. Probeer het en het zal niet lukken. Beter is te weten (kennis, alweer) hoe het slikken werkt. Zodra er iets achter op de tong ligt komt de automatische slikbeweging van huig, tong, neusklep en slokdarm tot stand. Wil je dan bewust slikken zorg dan dat je gebruik maakt van dit soort automatismen en wil niet alles zelf doen. Echt, dat is veel te ingewikkeld, ook voor ons hoogbegaafden.

Lekker negatief
Wat ook een fuik is, is de afhankelijkheidsproblematiek. Of liever gezegd de wens om onafhankelijk te zijn. Ook dat is een gevoel dat goed ontwikkeld is in de jeugd. Afhankelijkheid toen van de andere kinderen ging nooit goed en dus is er weinig vertrouwen welke nodig is om je afhankelijk te kunnen opstellen. Ook dit gevoel geeft weer een negatief resultaat. Veel van de besproken gevoelens hebben dat. Het is ook leuker om iets negatiefs te hebben want dat levert denkwerk op. Ga zelf maar na. Als alles goed gaat dan is het dus goed. Punt. Maar maken we gedachtes van deurwaarders of invallende huizen dan kunnen we eens lekker nadenken. Over iets positiefs is dus weinig te denken alhoewel het heerlijk aanvoelt. Afhankelijkheid heeft te maken met vertrouwen maar ook met het zien van het effect daarvan. Bijvoorbeeld de afhankelijkheid van instanties. Als hoogbegaafde zie je dat het veel beter kan en efficiënter. Ook kunnen er meer en betere zaken geregeld worden. Ook kan er beter geluisterd worden en doorgegeven worden. Er worden door de persoon of instantie zoveel missers gemaakt dat je het liefst niet afhankelijk wilt zijn daarvan. Nu is dat in een uitkeringssituatie natuurlijk een goede drijfveer om iets te gaan doen. Maar dan raak je al snel weer afhankelijk van je baas of klanten. Afhankelijkheid is het beste in evenwicht te krijgen door steeds te bedenken dat je ook zelf nog iets mag en kan doen. Klagen of solliciteren of enige andere actie ondernemen. Dat is jouw onafhankelijkheid. En daar zit alweer de crux. On- is een voorvoegsel en het grootste deel van het woord is negatief voor een minderheid zoals wij. Beter is het misschien om vrij te zetten tegenover afhankelijkheid. Ik ben vrij om te solliciteren of te verhuizen en ik ben enkel hierin en daarin afhankelijk van mijn omgeving. En dan natuurlijk de nadruk vooral leggen op de mogelijkheden die vrijheid vorm te geven in je leven. Bedenk overigens bij het zien van missers door anderen dat zij niet gezegend zijn met ons talent. Zoals zij dat doen is normaal, hoe gek dat ook lijkt. Hoogbegaafden maken al snel de fout om te denken dat iedereen zo is en denkt, als zijzelf. Helaas, dat kan niet. Maar ook hier ligt de bron weer in de opvoeding. Niemand heeft je duidelijk gemaakt dat je zo’n talent in het hoofd had zitten en als ze dat wel gedaan hebben is er direct achteraan gezegd dat dit zeker niet betekent dat je beter bent dan anderen. Je krijgt dan ook geen voorsprong want dat is al helemaal niet eerlijk. Ook jij moet alles zo doen zoals de rest dat ook doet en dan, als je het nog kunt, mag je de beste wel zijn. Als je maar niet naast je schoenen gaat lopen. Dan laat je het wel uit je hoofd om de verschillen te zoeken. Die bagatelliseer of negeer je gewoon. Net zolang tot er iets knapt.
Een voorlopig laatste valkuil is een studie gaan doen. Elke studie is te simpel voor een hoogbegaafde. Ga daar van uit en grif dat in je hersens. En elke studie is bottom-up opgezet. Probeer dus eerst een compleet plaatje te krijgen voordat je begint met de details. En probeer dat plaatje te verifiëren bij de docent of via andere kanalen zoals een al afgestudeerde. Het zal veel frustratie kunnen schelen. Verder is elke inschatting van tijd voor het huiswerk te lang. Beperk de tijd dat je ergens aan studeert tot een minimum. Probeer dit tot in de finesses te leren en te oefenen. En snap je het niet, ga dan niet klieren met allerlei details die je toch niet kunt plaatsen. Zorg dat je een totaalplaatje krijgt van wie dan ook. Daarin pleur je als het ware zo de details en er is geen probleem meer om dat te onthouden.

Toekomst
Toekomstperspectief vind ik ook erg belangrijk. Alleen al perspectief hebben op een actie of gebeurtenis kan zorgen voor meer rust in het hoofd. Mijn idee is dat de ratio en het gevoel gesust kunnen worden met een toekomstig evenement waarin ze weer een partijtje mee mogen blazen. Zonder dat sussen vervelen ze zich en gaan zelfstandig maar actie ondernemen. Toekomstperspectief kan zijn iets doen over een uur maar ook over een jaar of zelfs tig-jaren. Van alles moet je op de plank hebben liggen om het leven interessant te houden. Ideeën genoeg zegt elke hoogbegaafde maar leg ze dan als perspectief op een plank in je hoofd. Eens zal ik dit gaan doen of dat laten. Tegen de tijd dat je niets meer weet kun je snuffelen gaan in de stofnesten. Erg interessant om te doen. En in aangepaste stijl kunnen ze zo weer gebruikt worden.

Vlaggen
Ik begin wat moraliserend te worden en dat is een teken van verveling. Ik heb niet zoveel meer te vertellen als echt nieuw. Dus wordt het tijd voor een opsomming van vlaggen. Die
term heb ik overgenomen, zoals zoveel, van Rob Brunia. Hij begeleidt o.a. hoogbegaafde kinderen. Ik ga er overigens altijd van uit dat jatwerk het beste werk is. Meestal is wel de context iets gewijzigd of is het doorgevoerd naar volwassenen. Vlaggen zijn tekenen aan de wand. Zoals het feit dat ik wat moraliserend werd. Als je leert welke vlaggen jezelf zet kun je sneller actie ondernemen om een probleem op te heffen en wordt het allemaal niet zo heftig. Je kunt het beschouwen als je hoofd onder water houden. Als je dan afgeleid wordt door iets onder het wateroppervlak dan negeer je de alarmbellen in je hoofd en later in je keel en longen. Totdat je bijna niet meer kan en dan maar lucht happen. Beter is het om even lucht te halen en dan verder kijken. Dat houd je langer vol. Een vlag voor mij is als mijn buik wat krampt. Meestal houd ik dan mijn buikspieren te gespannen en dat is weer slecht voor mijn darmen want die kunnen dan niet werken. Een iets gevoelig wordende nek betekent een stijve als ik niet oppas. Dus even lekker uitrekken, goed bewegen en dan gaat het weer een tijdje goed. Koude voeten duiden bij mij op een minder goede doorbloeding. Even lopen en strekken maar weer. Zo zijn er vele voorbeelden te bedenken. De uitvoering is vrij simpel. Tast elke paar minuten tot een kwartier je hele lichaam even af op spanning, gevoeligheden en zo meer. Eerst moet je dit oefenen, van mij met de wekker erbij maar alras zal het automatisch gaan. Zo heb ik het mij zelf geleerd. Hetzelfde is met roken. Soms rook ik veel te veel en dan ga ik per uur één sigaret roken. Dan kijk ik steeds op de klok of ik alweer mag want de verslaving is soms heftig. Na een paar uur is de behoefte al weer minder en ik heb het één keer gehad dat ik vanwege de klok er eentje opstak. Toen dacht ik echt dat het niet gekker moest worden. Trucjes zijn leuk om mee te spelen. Kijken hoe je lichaam of geest reageert op allerlei situaties. Geeft ook weer denkvoer. En als je denkt dat trucjes niet kunnen of mogen, lees dan maar het eerste het beste psychologieboek die je te pakken kan krijgen. Daarin staan haast altijd trucjes om te laten zien dat de mens van nature al trucjes gebruikt om bijvoorbeeld snel te kunnen reageren of om veel te kunnen waarnemen.
Andere vlaggen komen via de hersens tot uiting in het lichaam. Zoals de beroemde adrenalinepomp. Soms is dat wel een erg grote zak klierstof die telkenmale helemaal leeggepompt wordt in je lichaam en net zodra je bekomen bent van de eerste shot krijg je al een tweede. Een vlag van de hersenpan dat je ze vergeet, op de ene of ander manier. Angstaanvallen kunnen ook ontstaan voor zaken die niet eens kunnen in de realiteit. Ook dan verveelt de hersenpan zich en tikt vrolijk op het angstgevoel in. Geef ze genoeg te doen en het wordt minder. Ook onrustgevoelens zoals het voelen dat je iets vergeet maar waar je natuurlijk niet op kunt komen is een vlag van verveling. Die vlag is ook afhankelijk van je gevoel.
Iets anders is overgevoeligheid voor licht of geluid of tast. Dit komt voort uit verwaarlozing van de input die je lichaam aan je ‘ik’ geeft. Als je lichaam niet gewaardeerd wordt om zijn input kan het de intensiteit verhogen van de input. Zo van: hé, horen jullie mij wel? Een goede therapie is bijvoorbeeld de borsteltherapie bij kinderen. Dan wordt het lichaam gewaardeerd door input te mogen geven en die input wordt ook zeer gewaardeerd. Zo werkt dat volgens mij ook bij de andere overgevoeligheden. En wat valt daar aan te doen als volwassene. Hetzelfde als bij de kinderen, natuurlijk. Tast weer dempen tot normaal niveau via een vorm van borsteltherapie of massage. Ogen via een soortgelijke therapie en geluid eveneens. Het probleem is vaak dat het ‘ik’ zich liever afsluit voor wilde beelden, duistere geluiden en andere niet gewenste zaken. En het ‘ik’ besluit wat er gaat gebeuren, tenslotte. Ik heb vreselijke beelden op mijn netvlies als ik ze toelaat. Sommige uit films, andere via bladen of het internet. Dat is de duistere kant van mijn talent. Ik heb ze nodig om heel te zijn. Doordat ik zoveel kan met mijn hersens móet ik ook breed ‘geïnformeerd’ zijn. Houd ik het eenzijdig, en dat kan nu niet meer, die beelden raak ik nooit meer kwijt, dan zal ik het bewust of onbewust ergens moeten compenseren. Dat kan dan met overgevoeligheden of stress of psychiatrische opname zijn. Ik vergelijk het met het hebben van een lichaam en een deel gebruik je helemaal niet. Op den duur sterft dat af of wordt een blok aan het been voor dat deel dat je nog wel gebruikt.
Vlaggen zijn erg handig en zeer bruikbaar. Niet alleen bij je kinderen die je ook dagelijks op dezelfde manier kunt monitoren. Ook je eigen lichaam of ratio kun je monitoren. Je ‘ik’ heeft die functie ook al in zich.

Hulpjes
Ik heb ook nog wat regeltjes op stal staan. Leuke, want simpele regeltjes ter beoordeling van een situatie en je eigen reactie daarop. Ik heb namelijk gemerkt dat ik mij makkelijk kan concentreren op een deel van de realiteit en dat ik dan ook verkeerde conclusies trek of een verkeerde reactie heb of geef.
Eerst maar eens de 90-10-regel. Een bepaalde situatie geeft bijvoorbeeld stress. In mijn geval de trein. Ik ben afhankelijk, wat ik niet wil zijn, van de NS. Van de railbouwers tot aan de conducteur. Van de hoogovens tot de seincomputers. Van de draadjes die dat al verbindt tot
aan de wielophanging en de politiek die het onderhoud wellicht uitholt. Ik kan niet lekker zitten in een trein en zeker zonder gesprekspartner is het knap lastig. Lezen lukt ook niet want de bewegende letters herinneren me er maar al te graag aan dat de trein beweegt en dus kan ontsporen. Door mijn concentratievermogen kan ik zo de wielen zien stuiteren over de rails bij elk hobbeltje die ik voel. Zelfs 90-graden-bochten zie ik zo in de rails liggen terwijl de trein 130 rijdt. Dan pas ik mijn 90-10-regel toe. Zo rigide mogelijk en ik ga even in de helikopter en overzie het drama. Die trein rijdt gewoon zijn rondje zoals die al jaren doet. Iedereen is druk geen rampen te veroorzaken en als ik dan kijk naar de kans dat er een ongeluk gebeurt is die welhaast nihil. Ga maar na in het nieuws van de afgelopen jaren. Terug in de trein denk ik steeds aan die 10% waarin ik denk te leven. De resterende 90% waardeer ik niet eens. Kan ik schijnbaar ook niet zien als 90%. En dan denk je als hoogbegaafde alles te kunnen! Als laatste sluit ik af met het effect van de slechtste afloop, denkbaar. Ga ik dood dan is het wel zonde dat het boek niet uitkomt. Maar ach, een mens moet toch eenmaal dood en niet alle onheil is te voorkomen als je tenminste nog wilt leven. Daarna zorg ik wel, om terugval te voorkomen, om een leuk onderwerp van de plank te pakken om mijn ratio lekker bezig te kunnen houden. Ik ga heel rustig denken en alles ronddraaien in mijn hoofd en als het goed gaat merk ik nauwelijks meer dat ik in een trein zit.
En zo zit eigenlijk het hele leven in elkaar. 90% is saai maar ook realiteit en 10% hoogstens is interessanter want daar kan over nagedacht worden, daar is de actie. En je ziet de valkuil al zitten, hè? Die 10% is wel bijster interessant voor de ratio en gevoel. Als je niet uitkijkt leef je verder in enkel die 10%. Op vrijwel elke situatie is deze regel toe te passen. En als je dat doet merk je dat die 10% wel erg groot is in jouw geval.

Een andere regel is de 100%-regel. En ja, ik heb wat met procenten. Wellicht dat die aardige wiskundeleraar daar iets mee te maken heeft of het is dat het rekenen in procenten net zo flexibel en groot of klein kan worden als ikzelf. Deze regel gaat om bijvoorbeeld begrip hebben voor de andere kant. Begrip voor hun situatie of hun zorgen. Dat kan ik makkelijk en als ik me daar op concentreer door hun woorden goed te beluisteren, dan kan ik begrip hebben voor vrijwel alles. Er zijn situaties waarin ik dergelijk gedrag niet kan gebruiken. Zoals tijdens overleg met klanten of de discussie aangaan met de school. Dan pas ik de 100%-regel toe en zeg: ik heb 100% begrip en dat moet ik verdelen. In het overleg met school heb ik eerst alle begrip voor hun situatie. Weinig geld en mogelijkheden om mijn kind beter te begeleiden. Maar dan is mijn 100% vol en ik heb dan niets over voor mijn dochter. Hé, dat gaat niet goed. Dus 60% begrip heb ik minstens voor de vervelende situatie waarin mijn dochter zich bevindt. Jammer school maar er blijft maar 40% over. Nee, ik vergeet nog het begrip dat ik krijg van de overheid. Die zegt dat scholen een kind een ononderbroken ontwikkeling moeten geven. Tja, dan blijft er nog maar 20% over. Goh, wat jammer nu voor die school. Ik kan er niets aan doen, hoor. Mijn begrip is niet oneindig. Doe wat!
Dezelfde regel is toepasbaar op aandacht geven aan iets. Je kunt makkelijk even checken of de aandacht die je geeft wel realistisch is. Mijn kernpunt is dat ik de meeste zaken, behalve het schrijven hiervan (80%), niet meer aandacht geef dan 60%. Doe ik meer dan maak ik schade aan datgene waar ik mijn aandacht op richt. Ik vermoord het soms met mijn aandacht.
Ook toepasbaar is het op je activiteiten. Is dat 100% ofwel maar één activiteit dan moet er iets mis gaan of gegaan zijn. Dat loopt ergens vast.

Sex
En wat is een boek zonder seks? Tegenwoordig is dat ook geen boek meer dus ik weid er ook wat regels aan. Seks is een interactie tussen twee lichamen, zoveel is zeker. Het lichaam vindt het wel plezierig, die aandacht maar stelt ook eisen. Een zachte en veilige omgeving, bijvoorbeeld. De ratio van beide mensen kan een droom maken en elkaar en zichzelf in een bepaalde waan laten. Voor mij is overigens seks in de eerste plaats een lichamelijk treffen. Meestal aangezet door het ‘ik’ maar ik kan me ook voorstellen dat het slechts getolereerd wordt door je ‘ik’ en dat het lichaam de initiatiefnemer is. Vervolgens kan de ratio meedoen, daarna het gevoel en als laatste de emotie. De ratio kan makkelijker een schone schijn ophouden, bij het gevoel komt er al meer eerlijkheid, eigenlijk eerder compleetheid, om de hoek kijken. Het gevoel is tenslotte beperkter qua tussenvormen en een niet meewerkend gevoel is al snel aangetikt. De lol gaat er dan snel vanaf. Het belangrijkste gevoel dat aangesproken wordt is wellicht het gevoel van vertrouwen en afhankelijk durven zijn van een ander. Tenslotte is het wel zo dat bij deze lichamelijke actie het ene lichaam de ander per ongeluk zeer kan doen. Sommigen vinden dat weer fijn maar het merendeel zal dat toch als storend beschouwen. Goede seks is dan ook heel afhankelijk van het bij elkaar passen van twee lichamen. Niet alleen qua lengte en postuur maar vooral de manier van bewegen en dan vooral die bewegingen die automatisch worden geregeld. Toppunt is als ook interactie plaats vindt via de emotie. Maar dat kan volgens mij alleen maar als eerst de andere onderdelen een goed contact hebben gemaakt. Dus is seks een complexe zaak. Eerst de lichamen, waar je al weinig invloed op hebt en daarna de ratio, wat beter zal lukken en dan het gevoel die maar slecht kan liegen en uiteindelijk de emotie die alles teniet kan doen maar het ook zo kan maken dat twee personen echt versmelten. Het is nog een wonder dat er zoveel kinderen geboren worden, denk ik wel eens. Wat het voor een hoogbegaafde betekent laat ik graag over aan de lezer.

Trucjes
Nu is het tijd voor enkele aardige trucjes die ik met zekere regelmaat toepas. Het eerste trucje is wel de beste. Vier regelmatig het fijne contact en de staat waar één van je delen zich in verkeert. En dan gebruik maken van de 90-10-regel dus alle aandacht richten op de saaie, normale maar o zo grote en vaak mooie, realiteit. Vier je lichaam dat zo prachtig in elkaar zit en zulke heerlijke input en output kan geven. Vier elk detail en verwonder je erover. Complimenteer jezelf met je lichamelijke mogelijkheden, al was het maar om het genot van de smaak van heerlijk eten. Je lichaam geeft die input! Vier je geslachtsdelen, je benen, je armen, je ogen, gehoor. Geniet eens van de beweging van je hand en vingers. Hoe schitterend het allemaal beweegt. Proef hoe je kunt lopen zonder er bij na te denken, alles gaat automatisch en vrijwel perfect. Voel je huid, de tastzin van je rug of kuit. Je lichaam zal zich gewaardeerd weten. Vier een ander keer je ratio. Welke mooie gedachten die kan vormen. Hoe wonderlijk haar wegen soms kunnen zijn. Vier een volgende keer je gevoel. Al die complexe schilderijen van redenaties, in elkaar verstrengeld en functioneel. Ook de duistere gevoelens zijn de moeite waard, zij maken het licht zoals de nacht de zon laat zien. En vier ook je emoties. Laat eens die brok in de keel komen en geniet van het moment. Laat vervolgens de woede komen en verbaas je over de kracht en energie van deze emotie. Vier regelmatig je delen en maak plezier met ze.
Een ander trucje is jezelf plaatsen in een voor jou, gunstige omgeving. Spiegel jezelf aan de juiste andere mensen. Zoek dus soortgenoten op. Bedenk elk excuus die daarvoor nodig is en geloof daarin. Laat de schaamte niet aangetikt worden. Bedenk ook dat het eerlijk is naar jezelf toe, jij die alles zo eerlijk wilt doen. Pas dan die eerlijkheid ook toe op jezelf en bestudeer wat jij nodig hebt. En stop met je laten plaatsen in omgevingen die je niet passen. Die stempeltjes branden in en doen zeer om vervolgens er zo weer af te vallen zonder een spoor achter te laten. Een stempeltje is alleen maar goed als het, ook na heftig schudden en wrijven, blijft zitten. De andere stempeltjes zijn voor het grofvuil.
Een trucje is ook te bedenken als ik bepaalde gevoelens niet vind kloppen of niet meer wens te hebben. Als die gevoelens aangesproken worden dan overrule ik die reactie van mijn gevoel, met mijn ratio. Daar moet ik dan wel wat voor klaarleggen om dat te kunnen doen. En wat die ratio dan zegt, daar vertrouw ik een hele tijd op. En na verloop van tijd verpietert dat voor mij verkeerde gevoel en heb ik er minder last van. Sowieso kan het geen kwaad voor een verknipt opgegroeid persoon als ik, om eerst eens te vertrouwen op mijn ratio want mijn gevoel loopt standaard achter op de ontwikkelingen en de ratio houdt dat veel beter bij. De gevoelens die wel kloppen geef ik dan één voor één weer het voordeel van de twijfel. En zo lijkt het alsof ik erg rationeel ben. Het is een truc om te veranderen op een relatief snelle manier. Mijn manier.
Als je nog moet wennen aan het hoogbegaafd zijn dan is een leuke truc te doen alsof je jezelf weer opvoeden c.q. herijken gaat. Kijk je er zo tegen aan dan voel je al wel de vrijheid om voor jou, vreemde dingen te gaan doen. Je moet weer door de jeugdjaren heen om te ervaren wie je bent. Hoe je met je hersens om moet gaan of met je mensbeeld in dit nieuwe licht. Feitelijk moet je opnieuw oefenen voor het leven dat nog komt. Oefen in vrijwilligerswerk, dat is veilig maar blijf niet hangen. Dat doet de jeugd ook niet. Groei met jezelf mee en geniet van die ontdekkingstocht.
Een trucje om meer te zien is het omdraaien. Dit moet wel eerlijk en naar waarheid gebeuren. Omdraaien om iets te bewijzen werkt natuurlijk niet. Echt uit jezelf treden en de andere kant geheel en rigide overnemen. Omdraaien kan als er meer dan één partij of kant aan een zaak of situatie is. Bijvoorbeeld bij de kassa van een supermarkt. Omgedraaid ben jij de zoveelste klant die zeker geholpen moet worden maar er komen na jou ook weer veel klanten langs. Jij bent in die relatie één van velen. Omdraaien kan ook als man naar vrouw. Het is wel complexer omdat er meer feiten omgedraaid moeten worden maar we zijn zeer intelligent dus dat moet wel lukken. Omdraaien gebruik ik niet om in mijn schulp te moeten kruipen of mijzelf te verkleinen. Ik gebruik het om beter om te gaan met die situatie of zaak omdat ik hierdoor die andere kant beter ken en daardoor beter kan inspelen op de totale situatie. Het geeft mij ook vertrouwen in mijn kunnen en verbetert mijn zelfbeeld. Omdraaien is ook handig als je vindt dat die ander je niet snapt. Draai je het om dan hoor je dat je het niet echt gezegd hebt wat je wilt, bijvoorbeeld. Of dat die ander het niet vreemd zal vinden als jij iets gaat doen wat je graag wilt proberen. Dit boek bijvoorbeeld hoeft van mij niet zo. Voor mij is het vreemd om te doen. En ik weet wel wat er in staat. Als ik bedenk of ik het moet schrijven zou mijn reactie zijn van nee, want wie zit nu te wachten op dit geleuter. Draai ik het om dan zou ik het heel leuk vinden als iemand anders zulk geleuter zou publiceren. Als iemand anders het wel mag waarom ik dan niet? Zo anders ben ik niet in gezelschap van hoogbegaafden. Dit boek heb je dus te danken aan deze truc. Omdraaien heeft ook een leuk neveneffect. Hierdoor wil je iets begrijpen, dat is dus de bedoeling, en dan neem je makkelijker iets aan wat voor jou onwaarschijnlijk is. Voor mij is dat als ik merk en zie dat iemand niet eigenwijs is of iets durft. Ik ken dat niet maar ik kan er wel wat mee in het omdraaien. Zo leer ik talloze eigenschappen kennen die ik zelf niet bezit.
Kennis opdoen is ook een trucje om je lot te verbeteren. Kennis geeft macht. Bijvoorbeeld hoe je zaken onthoudt. Door het betere jatwerk wil ik hier de volgende visie beschrijven. Geheugen kan analoog of associatief werken. Analoog is dat je de bargesprekken van je sportavond elk afzonderlijk onthoudt. Per datum eigenlijk. Associatief onthoud je de bar en elke keer zet je de nieuwe herinneringen er over heen zonder de oude te laten verdwijnen. Je kunt dan wel zeggen dat die persoon, daar zittend, dat heeft gezegd maar wanneer dat was? Dat is vaak weer terug te halen doordat die normaal naast die heeft gezeten en die was er toen één keer niet. En dat was toen hij trouwde en dat moet toen en toen zijn geweest. Ik onthoud alles associatief en dat ik dat weet, helpt mij enorm. Ik kan makkelijker gebruik maken van mijn geheugen en zaken opvragen want ik kan nu de juiste vragen stellen aan mijn geheugen. Ook kan ik zorgen dat ik zaken onthoud als ik het maar in een context plaats. Laat ik een herinnering zweven, koppel ik het nergens aan vast dan weet ik direct al dat ik het morgen niet meer weet. Erg handig, deze kennis. Ook het gebruik van beelden heb ik. Bij een herinnering zie ik de beelden en hoor ik de gesprekken. Als ik dus een gesprek plus gezichtsuitdrukking wil onthouden dan zet ik bij wijze van spreken mijn video even aan. Dan is de herinnering nog sterker. Als ik beelden niet wil herinneren dan zet ik vele soortgelijke beelden over elkaar heen. Dan wordt die ene niet zo pregnant aanwezig maar eerder wazig en één van vele beelden. Het is gebruik maken van je sterke en zwakke kanten. Iets wat je normaal leert in de basisschooltijd. Ik heb toen echt veel gemist.

Ook een eigenschap die kennis en oefening vereist is het kunnen omgaan met je microscoop. Ik kan vreselijk goed een detail ergens uitlichten en als ik het niet goed aanpak maak ik dat als enige waarheid en werkelijkheid. Het heeft ook veel weg van de 90-10-regel. Oefen ermee en kijk wat het kan en niet kan. Vooral dat laatste geeft de meeste zelfkennis. Leuk wordt het als je als expert hierin, kunt in- en uitzoomen. Dan maak je optimaal gebruik van je mogelijkheden.
Vooral als je nog niet zoveel durft is het een leuke truc om zover te gaan als je net nog durft. Om dat te durven is het handig te bedenken, wat in die situatie het worstcase-scenario zal zijn en wapen je zelf daartegen. Bijvoorbeeld zoals ik beschreef met mijn hoofd in de krant. Of nu met dit boek. Over een jaar is de eventuele storm toch wel geluwd als het niet zo overkomt als bedoeld Met als reden op de achtergrond dat ik het maar mooi wel geprobeerd heb, al was het dan een jammerlijk falen. Ik moet het een ander nog zien doen! Deze redenatie geeft mij net dat zetje om het toch maar te doen.
Omgaan met complimenten is ook te leren door de eerste paar keer simpel: dank je, te zeggen. Niets meer en niets minder. Geen uitwijding dat het geluk is of puur toeval. Alleen maar dank je, en dan je kop houden en na een paar keer gaat dat al automatisch.
Een wel heel leuke truc is als ik van alles nog moet of wil doen op een dag en ik kom maar nergens aan toe. Ik zet dan een punt achter de dag. De dag is voorbij, alles verschuif ik in gedachten naar morgen met de nodige redenen en excuses. En ik drink eens rustig koffie want nu heb ik tijd zat. En voor je het weet ben je weer druk bezig want de hele dag niets doen is wel erg lang. Voordeel is dat de druk er af is. Niets hoeft af, alle redenen en excuses voor uitstel liggen klaar, het mag allemaal wel maar het hoeft niet. Alleen als ik er zin in heb kan ik het doen. Meestal heb ik voor het puntje zetten, nauwelijks energie en ben ingezakt en daarna voel ik het al snel weer bruisen. Een erg leuke truc die ik vaak toepas.
Een laatste truc is het smeren. Je kunt snel iets doen en langzaam. Ik gebruik dit om mijn ratio bezig te houden. Zodra de denk-plank leeg raakt dan smeer ik steeds meer terwijl ik op zoek ga, als het goed is, naar nieuw materiaal. Zou ik niet smeren dan is het veel meer pieken en dalen en daar word ik moe van. Bij mij gaat dat smeren vrijwel automatisch alhoewel ik wel moet opletten op de voorraad. Voorraadbeheer is nog niet geautomatiseerd.
Ander trucjes kun je ook vinden bij de begeleiders van hoogbegaafde kinderen. In hun artikelen staan vaak ook trucjes, verborgen soms, en die kun je met enige aanpassing zo overnemen. Werkt echt heel leuk.

Leuke verhaaltjes

Wat leuke verhaaltjes op het eind.
Stel je de vergelijking voor van een pas geboren mens als een blik standaard witte verf. Daarin komen dotjes kleurpigment voor: karaktereigenschappen, lichaamsbouw, gezinssamenstelling en –sfeer, familie-eigenschappen en nog veel meer. Maar ook komt daar een dotje mooi donkerbruin in voor de hoogbegaafdheid. Nu wordt er tijdens het opgroeien flink geroerd maar dat ene dotje hoogbegaafd wil maar niet mengen. Niemand die het ook ziet of bemerkt. Ouders zien een voor hen normaal kind, de school laat het rustig inkapselen, hebben ze er ook geen last van en het kind, dat laat zich roeren. Als het kind groot is vind het de kleur wel mooi en egaal. Ik ben volwassen, zegt het. En toch…. ergens klopt er iets niet aan die kleur die zij moet voorstellen. Nog eens roeren, nog eens kijken. Wat mist er nou, vraagt ze aan Jan en alleman. Niemand die het weet. Totdat een hoogbegaafde iets vertelt over zichzelf. Dat heb ik ook, zou ik ook?? Het dotje klapt open en kleurt de hele pot met zijn kleur. Een nieuwe geboorte, een nieuw mens. Maar dit is wel een geboorte op leeftijd. Dat brengt dat alle pijn van het opgroeien en ondervinden zonder de narcose gaat van de heerlijke onervarenheid van een kind. Dat doet pijn maar het dotje kan niet teruggestopt, niet weer verborgen worden. Het kleurt alles en doet vaak pijn aan de ogen en het hart. Het rouwproces en de ontwarring kan beginnen. Alles moet op de schop.

Het leven is als lopen door de mist. Afhankelijk van het IQ kan je verder kijken naar verleden en toekomst. Ook meer details zijn te zien. Maar ook hoogbegaafden hebben dus grenzen aan hun kunnen. Dat wil iedereen, ook de hoogbegaafde, nog wel eens vergeten.

Een groep werkt het beste als die homogeen is. Dus is er een probleem als er één hoogbegaafd is en de rest normaal begaafd. Die ene moet geaaid worden wil het tot bloei komen en de anderen moeten met strikte regels in toom gehouden zien te worden. Die hoogbegaafde wordt dus vrijwel nooit geaaid want dat past niet binnen de groep. De leiding kan dat wisselen van perceptie en houding niet aan. De groep kan er niets positiefs mee als het wel wordt geaaid. Helaas voor de hoogbegaafde, die past niet. Wel is er dan nog alom die verwondering dat het niet goed gaat met die intelligente snuiter. Vreemd, hè?

Een hoogbegaafde ziet meer in verleden en toekomst. Dus moet ie ook meer neerzetten in de toekomst wil hij de weg niet kwijt raken. Ik zet het doel zover weg dat ik het nog net kan zien. Soms staan er vele doelen. Daar ga ik naartoe lopen. Sommige doelen laat ik meelopen, weg van mij. Bij andere doelen kom ik uit en loop ik langs. Ik noem het mijn huisjes aan de horizon. Het geeft mij steun in het leven en richting aan mijn daden. Ik kan ze ook weer wegpoetsen als ik dat wil, of uitvergroten.

Als laatste het vogelkooitje. Een hoogbegaafde als een vogel in een kooi. Gevangen in een eigen web, gekooid door haar omgeving. Het is raar om als vogel in een kooitje te zitten. Je kunt vliegen als je de ruimte zou hebben en niemand geeft dat. Niemand zet dat deurtje open, niemand haalt het kooitje weg. En op een gegeven moment zie je dat de sluiting aan de binnenkant zit. Je kunt jezelf bevrijden! Deurtje open en daar is de grote wereld, de ruimte! En nu kun je vliegen, maar hoe doe je dat eigenlijk? Je gaat af en toe eens op de drempel zitten, hopend een vliegend exemplaar tegen te komen. En zeker vliegt er wel wat langs maar die roepen allemaal: Kom! Vlieg mee! En jij denkt: hoe??? Oefenen kun je niet in je kooitje en oefenen buiten, dat is niet veilig. Stel dat je het niet kunt dan lig je op de grond voor pampus. En misschien komt dan de kat langs, brrrr. Je zit vast in je eigen celletje, je bent je eigen cipier. Vroeg of laat ga je wel vliegen, de verleiding en de druk is te groot maar wat eng is dat. Ook na de zoveelste geslaagde vleugelslag waarmee je je lichaam opnieuw behoedt voor vallen, weet je dat je bezig moet blijven. De rust en veiligheid zijn voorgoed voorbij. Werken of neerstorten zijn de enigste opties, zo lijkt het. Dan ontdek je een vliegvriend van weleer. Hij wenkt en vraagt of je meegaat naar de boom. Hij laat zien hoe je kunt landen op een tak en na wat pogingen lukt het inderdaad. Je zit heerlijk uit te rusten op een tak. Zo landen in het kooitje is onmogelijk, dacht je nog. Dat kooitje is verleden tijd, dat kan niet meer terugkomen. Daar kom je niet eens meer in! En daar zit je dan in de boom die helemaal vol is met vogels van allerlei pluimage. De een kwettert nog harder dan de ander en je denkt: dit is het paradijs. Ik kan vliegen door de wijde wereld en ik kan landen in de veilige boom met allemaal vrienden, wat wens ik nog meer?

Epiloog

En nog wat advies voor de beslissing een IQ-test te ondergaan. Ik ga er van uit dat je een optimale uitslag wilt. Het is tenslotte zoiets als hoogspringen. Lukt je het die dag niet vanwege wat dan ook, dan is de uitslag irrelevant. Relevant wordt de uitslag als je rekening houdt met wat en hoe die test meet. Een IQ-test meet geen kennis maar slechts de snelheid van de gehele hersenen. En waarin ben je het snelst? Met je gevoel natuurlijk. Daarom kun je alleen die test doen als je echt vertrouwen kunt en wilt op je gevoel. Als je over elke vraag na gaat denken met je ratio is er te weinig tijd om alle vragen te maken. Je gevoel kan ook heel goed denken, vooral in complexe zaken. Spiegel de opgave aan je gevoel en het antwoord rolt er uit. Probeer het maar eens met een simpel rekensommetje. De meesten zullen het narekenen met hun ratio, dus stapje voor stapje en dat kost merkbaar teveel tijd. En je gevoel werkt optimaal als je lekker in je vel zit. Je niet verveelt qua ratio-gebruik. Het is net als bij de hoogspringer, die moet goed eten en concentreren en zijn lichaam in topconditie hebben wil hij het maximale in de sprong kunnen geven. En mocht je dan nog onder de grens blijven dan niet getreurd, er is meer in het leven en denk altijd maar zo: met een IQ van 120 kun je al makkelijk een universitaire studie aan. En daarboven behoor je ook tot een minderheid die wel groter is maar even goed problemen heeft met het maaiveldidee in deze samenleving. En voel je je thuis bij hoogbegaafden dan ben je toch thuis?

Last but not least, de helft van de opbrengst gaat naar het Fonds Hoogbegaafdheid. Dit Fonds wil onder anderen wetenschappelijk onderzoek inzake hoogbegaafd ondersteunen. Ik ben daar een groot voorstander van want er is al 15 jaar geen serieus onderzoek gedaan naar de gevolgen van hoogbegaafd. Ik hoop echter dat er met zulk onderzoek ook geluisterd zal gaan worden naar authentieke hoogbegaafden. Zij zijn tenslotte het onderwerp en laat ze niet weer het lijdend voorwerp worden. Alles is te vinden op het internet.