Een zoektocht naar zichzelf

De jeugdjaren

Als 9 jarige jongetje kwam ik in aanraking met een verschijnsel dat later mijn “Work for Life” bleek te zijn. Het ging over mijn ervaring jegens de vele zieke mensen die meevoeren op het Rode-Kruis-Schip ‘Henri Dunant’. De enorme mate van sympathie met hen met de wens hen gezond te laten zijn omwille van mijn eigen gezondheid als ruilmiddel kon ik op die leeftijd onmogelijk plaatsen en bracht mij in een verdrietig moment van extase. Het verlangen naar een Utopia waarin alle mensen weer gezond konden worden. Vanaf die leeftijd was ik in tegenstelling tot mijn eeneiige tweelingbroer een enorm fanatieke observeerder ; terwijl hij met anderen speelden, zat ik op een gepaste afstand te kijken naar de andere kinderen. Na de lagere schooltijd was dat nauwelijks anders. Ook ik was natuurlijk wel een zeer actief kind – in de huidige terminologieën zou ik een ADHD-er zijn geweest – maar de echte fascinatie lag in het onderzoeken van gedrag en meer nog de motivaties en triggers eronder en erachter. En daarmee is eigenlijk in zekere zin de tendens van mijn leven beschreven; ‘de onderzoeker’.

De pur sang onderzoeker

In latere stadia van mijn leven kwam ik vaak de quote van Albert Einstein tegen : “One’s Intuition is the Gift; one’s Cognition is the humble Servant.” Ondanks vele onderzoekingen – toen nog binnen de context van onder andere sport – bleef het aspect ‘intuïtie’ onbelicht. Zelfs de bekende namen die bekend staan als moderne goeroes praatten over intuïtie zonder te duiden wat het nu werkelijk was. De interviews en artikelen gaven totaal geen uitsluitsel hierin. Totdat ik besloot het zelf maar te gaan definiëren en te beschrijven. Inmiddels was ik uitgenodigd bij een Hoogbegaafden groep – besloten groep – om mijn inzichten te delen. Helaas kwam daar weinig van terecht. De meeste deelnemers vonden het exclusief binnen de groep en waanden zich veilig en afgeschermd van de rest van linked-In leden. Daarnaast alsmede dientengevolge bleken de meesten gewoon ‘slapende leden’ te zijn, zonder enige aspiratie en ambitie Hoogbegaafdheid via dit Sociale Medium verder te onderzoeken. De enige essentiële aanreiking was van een andere onderzoeker die – nadat ik uitgebreid Kazimiertz Dabrowski had bestudeerd als 1 van de grondleggers voor de dimensies van Hoogbegaafdheid – om diens voorganger te bestuderen; de Franse Psycholoog/Filosoof Henri Louis Bergson. En Bergson’s inzichten brachten mij waar ik wilde zijn.

Het integrale en holistisch aspect

Het was juist Henri Bergson in tegenstelling tot de gedoodverfde succesvolle Albert Einstein die de juiste inzichten al onder woorden had gebracht. Zelfs de Relativiteitstheorie begreep hij beter dan Albert Einstein zelf. Dat bleek in en later stadium in 1922 waar beide denkers in Parijs tegenover elkaar stonden dat het debat van de eeuw werd genoemd; ‘the time battle’. Mede door deze inzichten begon ik de verdiepingsslag te maken wat intuïtie nu eigenlijk impliceerde. Tot mijn verbazing gebruikte hij ook dit woord zeer summier, maar daarentegen was zijn sleutelwoord ‘zelfsympathie’. En ja en toen ik dat begrip verder uitdiepte bleek dat intuïtie in haar huidige gebruik een veel te beperkte betekenis was toebedeeld; de gevolgen van populisme. De snelheid van enkele sleutelwoorden welke een enorm complex fenomeen als ‘intuïtie’ te ‘moeten’ weergeven. Onmogelijk en daarmee compleet onjuist gebruikt in haar context. Bergson was degene die de compliciteit – het woord als directe vertaling uit het Engels – van intuïtie op zeer veel fronten uiteen zette. Als multi- en inter-disciplinair denker – zoals ik zelfs tot op heden nog niemand voorbij Bergson heb meegemaakt – liet hij intuïtie vanuit biologische, fysiologische en psychologische perspectieven zien in zijn boeken, waarvan de belangrijkste ‘Creative Evolution’ uit 1907 was.

De voortgang sinds 2008

Uiteraard heb ik boven Bergson het voordeel dat ik na hem leef en veel nieuwe inzichten vanuit de Quantum Physics kan meenemen; mede ondersteund door de inzichten van de vele namen en hun berekeningen tijdens mijn opleiding ‘Energie’, inmiddels vele jaren terug. Maar het bleek temeer het lezen van de biografieën, de artikelen met een persoonlijke noot daarin verweven inzake hun leven, dat mij meer inzichten gaf dan louter de herleving van de vele formules en berekeningen. Meer en meer kon ik me makkelijker inleven wat de trigger en motivatie was voor de kennis die de grote namen inmiddels hadden voortgebracht. Ik bemerkte niet eens verschuiving maar meer de bekrachtiging dat intuïtief denken enorm sterk gelieerd was aan het aspect dat Henri Bergson ‘zelfsympathie’ noemde. Als echte onderzoeker was ik in eerste instantie ook altijd benieuwd naar de onderliggende motivatie of reden, maar gelijktijdig ervoer ik – voelde ik intuïtief – dat ik het fenomeen niet eens op essentie- en principeniveau kende. Eigenlijk ging de intuïtie-vraag dus altijd over wat iemand voelt bij een nieuwe ervaring of trigger. Het identificeren van deze ‘wat’-vraag; dat bleek juist het aspect zelf-sympathie te zijn zoals Henri Bergson het bedoelde. Dat ik erna nog dieper over ging nadenken over de waarom en hoe; impliceerde de aanvulling van Einstein’s quote : “ …. where Cognition is its humble Servant”.

Zelfsympathie is voeding voor intelligentie

Zelfsympathie blijkt dus steeds meer het ‘uitlezen’ van je eigen systeem te zijn; bij elke verandering door een andere situatie, door het spreken met mensen of wat dan ook word je systeem ‘verstoord’ en ga je opzoek naar dat wat de identiteit van deze verandering in je systeem impliceert. Zodoende leer je jezelf kennen in interactie met – vanuit een eerste indicatieve eerste indruk – de ander. Bergson hing dan ook Socrates’ : “Gnoosi-se-auton” – “ken u zelve” aan. Het bleek dat ik niet anders deed gedurende mijn hele leven; steeds legde ik de vraag terug bij mijzelf; “Wat is er aan de hand; wat speelt er precies ?” met daarbinnen de ‘waarom’-vraag opgeslagen. In relatie met andere mensen en de relevante interacties met hen bleek dat ik – als ik dergelijke vragen stelden aan hen (managers, ‘bazen’ – adviseurs) – zij dit antwoord niet eens konden geven. Uiteraard was ik benieuwd wat dan de motivatie was iets te doen dan wel waarom ik iets zo moeten doen waarvan de betekenis of zin ontbrak. Ik was hier om zinvolle dingen te doen; een bijdrage aan de organisatie en de mensen te leveren. Aan ‘nutteloos-bezig-zijn’ – zeker als een ander vond dat ik het zou moeten doen – had ik een broertje dood. En daarmee escaleerde mijn carrière verder in de uitsluiting met de werkomgeving. Organisaties waren er om een bijdrage te leveren aan de omgeving – of dat nu commercieel was of niet – ik mocht geen zinvolle vragen stellen wat ten goede kon komen aan deze optie.

Zelfbekrachtiging

Het is voor mij het proces van intuïtie, genuanceerd middels het woord ‘zelfsympathie’; de natuurlijke drang en nieuwsgierigheid te willen begrijpen waar ik mee bezig ben, wat het nut is niet zo zeer voor mij dan wel voor de ander is dan ook terug te zien in de hoogste dimensie van het Hoog-begaafd-zijn; de combinatie van de Hoog-gevoeligheid of wel de hoge sensitiviteit dat de intentie van iemand anders is dan wat ik voel en begrijp. Door steeds mijzelf met dergelijke zelf reflectieve processen bezig te houden ging ik meer en meer begrijpen; ik werd intelligenter dan iedereen om mij heen. Daarmee de weerstand verhogend naar hen die daar niet toe in staat waren en mij als bedreiging gingen zien. Er werd soms gesuggereerd dat ik moest stoppen mijzelf te ontwikkelen omdat daarmee het verschil met de andere medewerkers te groot zou worden. Mijn suggestie dat ook die anderen zich zouden kunnen ontwikkelen ten behoeve van de organisatie, schoot hen in het verkeerde keelgat, uiteraard. Alles voelde ik feilloos aan; ik mocht niet intelligenter worden maar moest ‘op hetzelfde niveau blijven hangen’ als de meeste andere medewerkers. Diezelfde tendensen heb ik ervaren binnen de Hoog-begaafden-verenigingen zoals Mensa zelf; ik moest vooral geen nieuwe inzichten aandragen voorbij hun manier en mate van inzichten over wat IQ was; en waarop het gebaseerd was. Zonder ook maar 1 vraag te stellen, iets te lezen, werden de nieuwe inzichten buitengesloten door hen en door aanverwante partijen. Nieuwe inzichten waren uit den boze als deze andere aspecten lieten zien dan waar zij mee uit de voeten konden.

Emotionele Intelligentie

In al deze processen kwam ik dus ook in aanraking met de term ‘Emotionele Intelligentie’. Gelijk ook het onderzoek naar Intuïtieve intelligentie was niemand die de essentie ervan kon duiden. Welke geïnteresseerde vraag of suggestie ik ook deed, alles bleef stil. Goeroes, universiteiten, onderzoeksinstituten, alle hadden geen idee dat eigenlijk intuïtie de initiator was om intelligenter te worden en dat de emotionele variant de bekrachtiging ervan was. Tot op heden is zelfs een wereldbekend persoon als Daniël Goleman onbekend met de integraliteit van intuïtieve intelligentie en hoe de interactie met de emotionele variant werkt. Dat het allemaal een integraliteit is, blijkt te moeilijk. De diversiteit aan disciplines die ik ervoer bij Henri Bergson vanuit zijn onderzoeken deed ik ook en dat maakte dat – in dit geval – wij zo makkelijk kan overstappen naar de andere onderzoekers die slechts 1 en misschien 2 disciplines goed beheersten. Als ik dan daarin een hiaat ontdekte – wat onder andere de kracht is van het intuïtief aanvoelen/denken : het (aan-)voelen van de heelheid of de beperktheid ervan bij iets – dan was het natuurlijk onmogelijk en werd het ontkend al dan niet middels doodzwijgen. De ontkenning was belangrijker dan ook maar 1 vraag te stellen : “Waar heb je het precies over; wat bedoel je precies ?” zich te verdiepen in het nieuwe wat intuïtie aanreikt. Het is alleen een kwestie dat juist te identificeren : “sampling & identifying the inner change.”

Afronding

Zoals ook Plato zei : “Intuïtie (intuïtief Voelen) is de brandstof – nitro (tetrahydron) en Denken (cognitie) is de Zuurstof” (octahydron). Iedereen begint bij de zuurstof en heeft geen benul wat de karakteristieken van de brandstof zijn. De ratio of wel het rationaliseren – het verhoudingsgewijs balanceren tussen intuïtie en cognitie – is daarmee zinloos en dat blijkt ook wel hoeveel mensen ‘maar wat doen’. Intuïtie wordt afgeleerd als je naar school gaat; ik heb het juist verder ontwikkeld, want ik bèn intuïtie!

‘Jonathan’ (bekend bij de beheerder)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *