De geschiedenis van de hoogbegaafdheid

Als er discussie is over de inhoud van een bepaalde term is het altijd wijs om de ontstaansgeschiedenis weer eens voor het voetlicht te brengen.
De Franse psycholoog Binet heeft een test ontwikkeld voor kinderen om te kunnen voorspellen wat hun schoolprestaties worden. Dit omdat hij efficienter onderwijs wilde geven. De door hem ontwikkelde IQ-test bestaat tot op heden. De maat IQ is gestandaardiseerd op kinderen van 10 jaar. Scoort een 10-jarige als een gemiddeld kind van 14 dan is het IQ 140. Scoort het kind als een gemiddelde 8-jarige dan heeft hij/zij een IQ van  80. Binet merkte evenals zijn latere collega’s op dat als een willekeurige groep mensen een IQ-test word afgenomen, daar altijd de Bell-curve uit ontstaat. De meeste mensen scoren gemiddeld en steeds minder mensen scoren extremer, positief of negatief. De laagste groep scoorders worden laagbegaafd genoemd en de hoogste scoorders worden hoogbegaafd genoemd.
Om waarschijnlijk ook politiek correcte redenen heeft men geen grip kunnen/willen krijgen op de groep hoogbegaafden. Waarschijnlijk is dat nog een erfenis van de Franse Revolutie, en de daaruit voortvloeiende maatschappelijke visie op de mensheid.
Later hebben diverse psychologen inhoud proberen te geven aan de term hoogbegaafd. Bekenste zijn de modellen van Mönks/Renzulli en van Heller. Wat ontstaan is, zijn twee richtingen, kijkend naar de gemiddelde hoogbegaafde en kijkend naar wat een hoogbegaafde doet/zou moeten doen. In het tweede geval gaat het dan om de performance die duidelijk moet indiceren dat het gaat om een hoogbegaafde. Daarbij speelt bijvoorbeeld mee uitzonderlijke prestaties, het laten zien van uitzonderlijke creativiteit en een maatschappelijk succesvol leven. Dit is vooral ontstaan vanuit het denken over de term hoogbegaafd. Met de oorsprong en geschiedenis van deze term wordt geen rekening gehouden.
Als je kijkt naar de gemiddelde hoogbegaafde dan zie je een veel gevarieerder beeld  Het kan variëren van de bijstandstrekker(ster) die wat zwart bijklust tot de tweede man van een international en alles wat ertussen zit.
Zelf ben ik voorstander van de originele betekenis, de groep hoogste scoorders op de IQ-test(2%), te betitelen als hoogbegaafd zoals ook de wereldwijde vereniging Mensa dit al sinds de oprichting doet.
Kijken we naar het model van Mönks en Renzulli dan is het enig objectief meetbare het IQ; creativiteit en volhardendheid zijn eigenschappen die alleen subjectief te waarderen zijn. Duidelijk wordt dit uit de toevoeging op het model door Mönks, te weten de factoren gezin, peers en werk/school. Als de laatste drie factoren niet meewerken aan de ontwikkeling van het hoogbegaafde kind dan is de enige mogelijkheid voor het kind om zich te verstoppen in zijn/haar intelligentie of wild van zich af te slaan.
Mijn conclusie: je kunt de mensheid opdelen in diverse soorten groepen: mannen en vrouwen en hoogbegaafden en laagbegaafden, maar ook in maatschappelijk succesvollen en een uitvallers. Voor elke opdeling bestaan er termen die je niet zomaar mag gebruiken bij een andere indeling van de mensheid. Maatschappelijk succesvollen zijn wel vaak mannen maar toch kan de groep mannen er niet op aangesproken worden. Zo ook de term hoogbegaafd: die geldt alleen als je de bevolking opdeelt naar aanleiding van hun IQ-scores. Deze term heeft dan ook niets te maken met de indeling die bijvoorbeeld Gardner maakt. De term hoogbegaafd mag niet vallen dan alleen als een specifiek persoon ook hoog scoort op een IQ-test.
Willem Wind

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *